Installatie van het Nox C1-toegangspunt met het Nox A1-
systeem
Systeemnetwerkoverzicht
Voordat u het C1-toegangspunt op het netwerk installeert, moet u het
volgende doorlezen.
Het C1-toegangspunt moet worden aangesloten op een 10/100 op IP
gebaseerde ethernetnetwerk om configuratie- en
onderzoeksgegevens te verzenden tussen het C1-toegangspunt en
het operatorwerkstation. Het C1-toegangspunt antwoordt op
internetcontroleboodschapprotocol (ICMP) echoverzoeken en kan
worden ontdekt met het UPnP-protocol. Het C1-toegangspunt luistert
op TCP poort 8080 voor configuratieverzoeken en op poort 8888 voor
UPnP ontdekkingsverzoeken.
Onderzoeksgegevens verzameld tijdens een netwerkstoring worden
verwijderd en de gebruiker wordt op de hoogte gebracht als een
dergelijk voorval optreedt.
NB: Als het C1-toegangspunt wordt aangesloten op een gedeeld
netwerk, moet u zorgen dat een apparaat dat op het netwerk wordt
aangesloten geen netwerkcongestie veroorzaakt die de operationele
integriteit van het C1-toegangspunt vermindert.
Om gelijkmatige werking van de Nox C1 met het Nox A1-systeem te
verzekeren, volgt u de onderstaande aanbevolen systeeminstallatie.
Gebruik een apart local area network (LAN) voor elk Nox C1-
toegangspunt en een computer waarop de Noxturnal-software
draait, d.w.z. elke patiëntkamer met een Nox C1 moet een
afzonderlijk netwerk gebruiken.
Gebruik een apart Nox C1-toegangspunt voor elke te gebruiken Nox
A1-recorder.
Gebruik een aparte computer waarop Noxturnal wordt uitgevoerd
voor elk C1-toegangspunt.
Handleiding Nox C1
~ 24 ~