Inhoudsopgave
Advertenties
Functiebeschrijving
3.13 Andere functies
3.13.1 Laspistoolfuncties voor het instellen van lasstroom I1
en I2
Door kort (<0.5 sec) op de pistoolschakelaar 1 te drukken vóór het lassen gaat
de LED voor lasstroom I1 [3] knipperen. Op het digitale scherm [16] verschijnt de
waarde van de lasstroom I1. Door nu te draaien aan de draai-/drukknop [18] kan
de waarde van I1 veranderd worden.
Door kort (<0.5 sec) op de pistoolschakelaar 2 te drukken vóór het lassen gaat
de LED voor lasstroom I2 [5] knipperen. Op het digitale scherm [16] verschijnt de
waarde van de lasstroom I2. Door nu te draaien aan de draai-/drukknop [18] kan
de waarde van I2 veranderd worden.
Wanneer binnen de 2 seconden na het instellen niet gelast wordt of een andere
verandering uitgevoerd wordt springt het apparaat terug naar de voorheen
gekozen parameter.
Na het loslaten van de pistoolschakelaar wordt weer terug gesprongen naar de
voorheen gekozen lasparameter. De activering is vanuit elke lasparameter
mogelijk bv. wanneer het gasnastromen geselecteerd is.
Wanneer binnen de 2 seconden na het instellen niet gelast wordt of een andere
verandering uitgevoerd wordt springt het apparaat terug naar de voorheen
gekozen parameter.
3.13.2 Up-/Down-laspistool
Door kort de Up/Down te bedienen (zonder eerst te drukken op pistoolschakelaar
1 of 2) vóór het lassen, dan knippert de LED voor lasstroom I1 [3]. Op het digitale
scherm [16] verschijnt de waarde van de lasstroom I1. Met de Up/Down kan nu
de waarde van I1 hoger of lager geregeld worden.
Door kort (<0.5 sec) op de pistoolschakelaar 1 te drukken vóór het lassen gaat
de LED voor lasstroom I1 [3] knipperen. Op het digitale scherm [16] verschijnt de
waarde van de lasstroom I1. Met de Up/Down kan nu de waarde van I1 hoger of
lager geregeld worden.
Door kort (<0.5 sec) op de pistoolschakelaar 2 te drukken vóór het lassen gaat
de LED voor lasstroom I2 [5] knipperen. Op het digitale scherm [16] verschijnt de
waarde van de lasstroom I2. Met de Up/Down kan nu de waarde van I1 hoger of
lager geregeld worden.
Wanneer tijdens het lassen met lasstroom I1 of I2 de Up/Down bediend wordt
dan kan de ingestelde waarde hoger of lager geregeld worden.
Wanneer tijdens pulslassen de lasstroom I1 d.m.v. de Up/Down hoger of lager
geregeld dan verandert lasstroom I2 in dezelfde verhouding, d.w.z. de
procentuele verhouding van de twee stromen I1 en I2 blijft behouden bij
verandering van I1 (bv. startwaarde I1 = 100 A, I2 = 50 A, levert eindwaarde I1 =
200 A, I2 = 100 A)
30
Advertenties
Inhoudsopgave
