Figuur 67
1. Omleidingskleppen
2.
Draai de omloopkleppen 3 slagen linksom om
deze te openen en de olie inwendig om te laten
leiden.
Opmerking:
Niet meer dan 3 slagen openen.
Omdat de vloeistof wordt omgeleid, kunt u de
machine langzaam voortbewegen zonder dat de
transmissie wordt beschadigd.
3.
Sluit de omloopkleppen voordat u de motor start.
4.
Aandraaien tot 70 N·m om de klep te sluiten.
Belangrijk:
Om de machine achteruit te duwen
of slepen, moet u een omloop aanbrengen
rond de terugslagklep op het verdeelstuk voor
vierwielaandrijving. Om een omloop aan te
brengen rond de terugslagklep, sluit u een slang
aan op de testaansluiting voor de achterwaartse
tractiedruk op de hydrostaat, en op de aansluiting
tussen de aansluitingen M8 en P2 van de
achterste tractieverdeler, die zich achter het
voorwiel bevindt. De slangeenheid bevat 1
slang (onderdeelnr. 95-8843), 2 koppelingen
(onderdeelnr. 95-0985) en 2 hydraulische fittings
(onderdeelnr. 340-77).
De bevestigingspunten
bepalen
Opmerking:
Gebruik in de vier hoeken banden met
de juiste specificaties en CE-merk om de machine
vast te binden.
•
Aan beide zijden van het frame, bij het
bestuurdersplatform
•
Aan de achterbumper
g036666
g225685
52
Figuur 68
Figuur 69
g208989
g036665