Ruitensproeiers
Als u de hendel naar het stuur trekt (on-
vergrendelde stand), schakelt de ruiten-
sproeier in (fig. 51).
De ruitensproeier stopt zodra u de hen-
del loslaat.
BELANGRIJK Als u de ruitensproeiers
inschakelt, schakelen na enige seconden
ook automatisch de ruitenwissers gedu-
rende enige seconden in.
Als u de hendel loslaat, zal de wisser
nog enkele slagen maken en vervolgens
uitschakelen of doorgaan in de gekozen
stand van de hendel en draaiknop (A-
fig. 51).
fig. 51
INSTRUMENTEN
BELANGRIJK Het meetbereik en de
gevarenzone (rood) van de toerenteller
en de snelheidsmeter zijn afhankelijk van
de motoruitvoering van de auto.
SNELHEIDSMETER
- KILOMETERTELLER (fig. 52)
A - Snelheidsmeter.
B - Totaal-kilometerteller.
C - Dagteller.
fig. 52
De drukknop (D-fig. 53) voor het op
nul zetten van de dagteller is rechts op
het instrumentenpaneel geplaatst.
Druk de knop kort in voor het op nul
zetten van de dagteller.
fig. 53
59