HENDELS AAN HET
STUUR
LINKER HENDEL (fig. 26)
– Stand A = Richtingaanwijzers rechts.
– Stand B = Richtingaanwijzers links.
– In richting van het stuur getrokken
(stand C) (stand zonder vergrendeling) =
Grootlichtsignaal.
– Naar voren gedrukt met ring (E) op
2 (stand D) (stand met vergrendeling)
= Grootlicht.
– Ring (E) op 0 = Verlichting uit.
– Ring (E) op 3 (of bij bepaalde uit-
voeringen/markten
op
Buitenverlich ting.
– Ring (E) op 2 = Dimlicht.
fig. 26
RECHTER HENDEL (fig. 27)
– Stand A = Ruitenwissers uit.
– Stand B = Wissen met interval met
instelbare frequentie
– In stand C = Continu wissen.
– In stand D = Snel continu wissen.
– Draaien E van de hendel = Instellen
van het wisinterval.
– In richting van het stuur getrokken
(stand zonder vergrendeling) = Ruiten-
sproeiers ingeschakeld.
BELANGRIJK Als u de ruitensproeiers in-
schakelt, schakelen na enige seconden ook
automatisch de ruitenwissers gedurende
enige seconden in.
6 )
=
fig. 27
WAARSCHUWINGS -
KNIPPERLICHTEN
Druk voor uit- en inschakeling van de
waarschuwingsknipperlichten op knop (A-
fig. 28).
Het gebruik van de waar-
schuwingsknipperlichten is
afhankelijk van de wetge-
ving van het land waarin u zich be-
vindt. Houdt u aan de voorschriften.
fig. 28
23