C - OM DE 250 WERKUREN
C1 - BRANDSTOFFILTER
- Doe de beschermkooi of de compartiment omhoog (zie: 2 - BESCHRIJVING: CONTROLE-
EN BEDIENINGSORGANEN).
- De brandstofkraan 1 (fig. C1/1) sluiten in stand B.
- De buitenkant van de filter zorgvuldig schoonmaken evenals zijn steun om te voorkomen
dat stof in het systeem kan doordringen.
- De borgring 2 losdraaien, de bak 3 (fig. C1/2) verwijderen en de binnenkant schoonmaken
met een kwast die in schone dieselolie is gedompeld.
- De filtervulling 4 (fig. C1/2) verwijderen en dompelen in dieselolie om deze schoon te
maken.
- Het geheel opnieuw monteren.
- De brandstofkraan 1 (fig. C1/1) openen in stand A.
- Het voedingssysteem van de brandstof doorblazen (zie: 3 - ONDERHOUD: G1 -
VOEDINGSSYSTEEM BRANDSTOF).
Als de brandstof is verontreinigd met stof en vuildeeltjes, slijten de inspuitpomp en de injectors sneller.
Dit kunt vermijden door de brandstoffilterbak regelmatig schoon te maken.
C2 - SPANNING VAN DE RIEM ALTERNATOR/VENTILATOR/KRUKAS
- Doe de beschermkooi of de compartiment omhoog (zie: 2 - BESCHRIJVING: CONTROLE-
EN BEDIENINGSORGANEN).
- De staat van de riem op slijtagesporen of barstjes controleren en de riem zonodig
vervangen (zie: 3 - ONDERHOUD: FILTERELEMENTEN EN DRIJFRIEMEN).
- De spanning tussen de riemschijven van de krukas en de alternator controleren.
- Met een druk met de duim (98 N), moet de spanning tussen 7 en 9 mm (fig. C2/1)
bedragen.
- Zonodig bijstellen.
- De schroeven 1 (fig. C2/2) twee of drie slagen losdraaien.
- De alternator in zijn geheel draaien totdat men de juiste riemspanning heeft verkregen.
- De schroeven 1 weer aandraaien (fig. C2/2).
Bij het vervangen van de riem van de alternator, de spanning opnieuw controleren na de eerste 20
bedrijfsuren.
De hiervoor beschreven handelingen verrichten evenals de handelingen die hierna aangegeven worden.
CONTROLEREN - BIJSTELLEN
3-18
www.duma-rent.com
SCHOONMAKEN
C1/1
A
B
1
C1/2
4
3
2
C2/1
C2/2
1
1