Download Print deze pagina

Comelit 2.10. Series Handleiding pagina 96

Advertenties

GEDRAG
• Type uitgang: hiermee kan het gedrag van de uitgang worden gekozen door er een werking van het type Monostabiel of Bistabiel aan te koppelen.
 Alle draadloze sirenes moeten zijn ingesteld als monostabiel [Reg. 22]
monostabiel zijn [Reg. 51]
• Monostabiel: dit is een type uitgang dat bestemd is om de alarmen correct te beheren. Het is een uitgang waaraan een
• Bistabiel: dit type uitgang wordt gebruikt om afwijkingen te signaleren. Het belangrijkste kenmerk van dit type uitgang is dat
• Polariteit (alleen voor "NIET draadloze" uitgangen): vervolgkeuzemenu waarmee kan worden bepaald of de uitgang (met betrekking tot de
• Activering alleen bij ingeschakeld systeem: als dit geselecteerd is en als de uitgang van het monostabiele type is, wordt verhinderd dat de
• Semiperiode van oscillatie (alleen voor "NIET draadloze" uitgangen): numeriek veld waarmee de tijd van de halve oscillatieperiode van 0
• Periode oscillatie bevestigingen (alleen voor draadloze uitgangen): voor toekomstig gebruik.
• Periode oscillatie alarm (alleen voor draadloze uitgangen): voor toekomstig gebruik.
• Tijdschema monostabiel: de controles die volgen zijn alleen beschikbaar als voor het gedrag van de uitgang het type Monostabiel is geselecteerd.
96
tijdsschema en eventueel herhalingen van cycli worden toegewezen. Zodra het tijdsschema is verstreken, keert de
uitgang weer terug in stand-by.
deze de gebeurtenis volgt waaraan de uitgang gekoppeld is. Een uitgang voor afwijkingen blijft actief gedurende de
volledige tijd dat deze afwijking duurt, totdat deze weer terugkeert. Pas daarna keert de uitgang weer terug in stand-by.
Als de gebeurtenis waaraan de uitgang gekoppeld is wordt gevormd door OR met meerdere gebeurtenissen, blijft de
uitgang geactiveerd totdat alle gebeurtenissen die zich in OR bevinden weer in stand-by zijn teruggekeerd. De norm
CEI EN 50131 staat niet toe dat een Bistabiele functioneringsmodus gekoppeld wordt aan uitgangen die gebruikt
worden voor het besturen van sirenes of andere alarmapparatuur.
status van de uitgang in stand-by):
• directe polariteit van het type NO (normaal open) heeft
• omgekeerde polariteit van het type NC (normaal gesloten) heeft
uitgang bij uitgeschakeld systeem actief wordt wegens alarmen, storingen en sabotage. Als de
draadloze uitgang van het type sirene is, zal de markering automatisch worden geselecteerd.
 Geselecteerd [Reg. 30]
• Tijd ON (seconden): hiermee kan de activeringstijd van de uitgang in een functioneringscyclus worden bepaald.
Binnen deze tijd kan de uitgang stabiel worden aangestuurd (als de oscillatieperiode
nul is), of oscillerend met een modulatie die afhangt van de tijd die is ingesteld voor de
oscillatieperiode. (alleen voor "NIET draadloze" uitgangen is een schaalverdeling van de
ON-tijd in minuten/seconden mogelijk).
• Tijd OFF (seconden): hiermee kan de duur van de activeringstijd van de uitgang in een functioneringscyclus
worden bepaald.
• Herhalingscycli: hiermee kan worden bepaald hoeveel herhalingen van de cyclus Tijd ON + Tijd OFF worden
gegenereerd binnen de cyclus voor besturing van de uitgang.
• Onbeperkt: als dit selectievakje is ingeschakeld, loopt het tijdsschema van de uitgang oneindig door; een alarm
kan dan alleen worden gestopt via een apparaat, zoals een keypad of een RFID-sleutel.
controleren
beëindigen
activeren
stand-by
MONOSTABIELE UITGANG
activeren
stand-by
 Alle met een sirene verbonden actieve uitgangen moeten
tot max. 1,4 seconden kan worden ingesteld, in stappen van 200ms.
Hiermee kan de status van de uitgang worden gemoduleerd, om
bijvoorbeeld op intermitterende wijze optische melders (zoals leds die
kunnen knipperen) te controleren.
GEBEURTENIS
BISTABIELE UITGANG
Halve periode
Tijd
OFF
Tijd ON
1e cyclus
einde van de
gebeurtenis indien
gekoppeld aan de
monostabiele uitgang
2e cyclus

Advertenties

loading