Download Print deze pagina

Comelit 2.10. Series Handleiding pagina 59

Advertenties

CYCLI TECHNISCHE ALARMEN (BUS/SPANNINGSNIVEAUS)
• Onbeperkt: als dit selectievakje is ingeschakeld, gelden er geen limieten voor het genereren van technische alarmcycli voor de inschakelcyclus.
• Cycli: numeriek veld. Indien het selectievakje Onbeperkt niet is ingeschakeld, kunt u een limiet instellen voor het genereren van technische
alarmcycli, gemeten tussen twee opeenvolgende inschakelingen.
GEÏNSTALLEERDE CAMERA'S
In deze sectie worden de geïnstalleerde camera's geselecteerd, voeg de beschrijving toe en selecteer de partities die aan de betreffende camera
moeten worden gekoppeld.
U kunt er ook voor kiezen om een camera die wel aanwezig is niet te selecteren (bijvoorbeeld als u de werking van de camera tijdelijk wilt uitschakelen
of omdat de camera defect is). Er hoeft geen camera te worden geselecteerd als deze niet fysiek op de PAL/IP-module is aangesloten, omdat er anders
een storing voor de module wordt gegenereerd.
• Partities: hier wordt bepaald aan welke partities de camera wordt gekoppeld.
• Modus video-acquisitie: om het registreren van het eerste beeld te versnellen, niet de modaliteit Autoswitch selecteren.
• Opname vooralarm: Maakt het mogelijk om de analoge camera te selecteren waarop de continue registratie moet plaatsvinden.
GEÏNSTALLEERDE CAMERA'S (IP)
In deze sectie worden de geïnstalleerde IP-camera's geselecteerd, voeg de beschrijving toe en selecteer de zones die aan de betreffende camera
moeten worden gekoppeld.
Het is ook mogelijk een camera die wel aanwezig is niet te selecteren (bijvoorbeeld als u de werking van de camera tijdelijk wilt uitschakelen of omdat
de camera defect is). Er hoeft geen camera te worden geselecteerd als deze niet fysiek op de PAL/IP-module is aangesloten, omdat er anders een
storing voor de module wordt gegenereerd.
• IP-camera (x)
Autoconfiguratie-knop: Druk op de knop en selecteer het gebruikte cameramodel (IP100 /IP700) voor de autoconfiguratie
van de url van de kanalen.
• Partities: hier wordt bepaald aan welke partities de camera wordt gekoppeld.
• Gebruikersnaam: Gebruikersnaam voor toegang IP CAM (volgens configuratie camera)
• Wachtwoord: Wachtwoord voor toegang IP CAM (volgens configuratie camera)
• IP/hostnaam: Hostnaam of IP-adres voor IP CAM (volgens configuratie camera)
• Lage definition kanaal: kanaal voor videostreaming in lage resolutie (voor Comelit-camera's IPCAM100="/ch01_sub.264",
voor Comelit-camera's IPCAM700="/1/stream2", voor camera's van derden, raadpleeg de betreffende handleidingen)
• Voorbeeld URL: Url-adres voor de stream van het "lage-resolutiekanaal" van de IP-camera (x). Te gebruiken in programma's
die weergave van rtsp videostreaming toestaan.
• Hoge definition kanaal: kanaal voor videostreaming in hoge resolutie (voor Comelit-camera's IPCAM100="/ch01.264", voor
Comelit-camera's IPCAM700= "/1/stream1" voor camera's van derden, raadpleeg de betreffende handleidingen)
• Voorbeeld URL: Url-adres voor de stream van het "hoge-resolutiekanaal" van de IP-camera (x). Te gebruiken in programma's
die weergave van rtsp videostreaming toestaan.
• RTSP-poort: Poort RTSP-service van de IP CAM.
Bij IP-camera's van derden moet worden gecontroleerd of:
• de default configuratie van de videostreaming wordt ondersteund, ofwel MJPEG, 320x240 pixel met fps 1-12.
• of de url bekend is om toegang te krijgen tot de videostreaming van de IP-camera.
Alle IP-camera's die met de Vedocctv-module werken, moeten dezelfde configuratie hebben als het lage definitiekanaal
(zelfde codec, zelfde resolutie, zelfde frame-rate, etc.).
BEELDEN
In deze sectie kunt u selecteren hoeveel beelden (frames) er moeten worden vastgelegd wanneer dit vereist is (bijv. nadat een zone in alarmtoestand
is). De beelden worden geregistreerd met intervallen van één seconde.
De geregistreerde beelden kunnen worden verzonden als MMS, e-mail en notificaties naar app Vedo.
• Te registreren beelden: numeriek veld waarin het aantal beelden kan worden ingesteld dat u wilt vastleggen. De waarde moet tussen 1 en 4 liggen.
OPTIES BERICHTEN VERZENDEN
Programmering PAL-IP parameters
Bij te werken Pal-Ip videomodule
Huidig IP-adres (videomodule PAL-IP)
Huidig netmask (videomodule PAL-IP)
Nieuw IP-adres
Nieuwe netmask
Gateway
Mode verkrijgen adres
Alarmcentrale
Definitief IP-adres (centrale)
6. Voer in het veld Nieuw IP-adres het nieuwe adres in dat aan de module moet worden toegewezen (bijv. het adres 192.168.1.234).
7. Klik op de knop Pingen naast het nieuwe adres om te controleren of het niet reeds wordt gebruikt. Als u een antwoord ontvangt dat het adres al
aanwezig is, wijzigt u het adres (bijv. in 192.168.1.235) en herhaalt u de pingtest. Er hoeft geen module te zijn die antwoordt op het adres dat u aan
de PAL/IP-module wilt toewijzen.
8. Voer de netmaskwaarde in (standaard 255.255.255.0).
9. Voer de Gateway-waarde in.
10. Klik op de toets Uitvoeren.
NB: het standaard IP-adres voor alle PAL/IP-modules is 192.168.1.233. Als er twee PAL/IP-videomodules zijn geïnstalleerd, moet het IP-adres van ten
minste één van de twee modules opnieuw worden geprogrammeerd. Als dit niet gebeurt, kan er een IP-adresconflict binnen het netwerk optreden. Het
wordt aangeraden om telkens één module opnieuw te programmeren en de andere module op dat moment niet op het IP-netwerk aangesloten te hebben.
59
Zie beschrijving
EEN PAL/IP-MODULE CONFIGUREREN
0 . 0 . 0 . 0
Ping
0 . 0 . 0 . 0
192.168. 1 .234
Ping
255.255.255. 0
0 . 0 . 0 . 0
Statisch adres
192.168. 1.230
Ping
Uitvoeren
Sluiten
Opties berichten verzenden op pag.
Nadat u minimaal één PAL/IP-module correct hebt geïnstalleerd, gaat u als volgt
Programmering PAL-IP parameters
te werk om deze te configureren:
1. Klik met de muis op de knop Nieuwe IP toewijzen aan module.
Bij te werken Pal-Ip videomodule
2. Druk in de pop-up op de drukknop
Huidig IP-adres (videomodule PAL-IP)
3. Er verschijnt een nieuwe pop-up waarin gevraagd wordt om het laden van het
Huidig netmask (videomodule PAL-IP)
Nieuw IP-adres
standaardadres te bevestigen.
4. Bevestigen.
Nieuwe netmask
5. Nadat de pop-up is afgesloten, is het standaardadres geladen. Klik op de
Gateway
Mode verkrijgen adres
knop Pingen om te controleren of de module bereikbaar is. Als de module
niet bereikbaar is, controleert u de aansluitingen (voeding en IP-netwerk).
Alarmcentrale
Definitief IP-adres (centrale)
94.
.
0 . 0 . 0 . 0
Ping
0 . 0 . 0 . 0
.
.
.
Ping
0 . 0 . 0 . 0
0 . 0 . 0 . 0
Statisch adres
192.168. 1 .230
Ping
Uitvoeren
Sluiten

Advertenties

loading