3.10.3 Toegangsniveaus
In deze sectie kan elke afzonderlijke functie voor elk type gebruiker worden geactiveerd. De optie is geactiveerd wanneer het selectievakje ingeschakeld
is. Hieronder vindt u een lijst met opties die kunnen worden geactiveerd:
ID
1
2
3
Individueel insch./uitsch.
4
Geforceerde inschakeling
5
Beheer uitgangen
6
Alarmen genereren
7
8
Alarmen centrale resetten
9
Alarmen centrale stoppen
10
Alarmen partitie resetten
11
Alarmen partitie stoppen
12
Telefoonacties systeem annuleren
13
Telefoonacties partitie annuleren
14
Telefoonacties annuleren
15
Telefoonacties bij uitschakeling annuleren
Assistentieverzoek: staat toe dat een gebruiker de opdrachten "Installateur activeren" en "Fabrikant activeren" uitvoert.
ID
17
18
19
21
24
Toegang programma vanaf computer
40
42
43
Volgens de norm EN50131-1 (klasse 2) bestaan er maximaal 4 toegangsniveaus met verschillende bevoegdheden om binnen het systeem/de installatie te werken:
• Niveau 1 (onbekende gebruiker): staat werkzaamheden op het systeem niet toe.
• Niveau 2 (normale gebruiker): staat werkzaamheden op het systeem toe.
• Heeft geen toestemming om de FW van randapparatuur bij te werken.
• Kan tot een bepaalde tijd worden beperkt met behulp van een programmeerbare timer.
• Kan een beperkt aantal programmeerbare handelingen per dag uitvoeren.
• Is niet bevoegd om de configuratie van het systeem te veranderen.
• Niveau 3 (Master/installateur): de Master is de "standaard installateur" die met de standaardcode 001961 werkt.
• Heeft geen toestemming om de FW van randapparatuur bij te werken.
• Moet altijd worden geactiveerd door een gebruiker van niveau 2.
• Wordt automatisch gedeactiveerd nadat er 4 uren zijn verstreken na de activering door de gebruiker van niveau 2, tenzij hij op permanente
wijze werd geactiveerd met de betreffende activeringsparameter.
• Niveau 4 (Fabrikant).
• alleen de fabrikant kan de FW van de apparaten van het systeem bijwerken.
• Wordt automatisch gedeactiveerd nadat er 4 uren zijn verstreken na de activering door de gebruiker van niveau 3, tenzij hij op permanente
wijze werd geactiveerd met de betreffende activeringsparameter.
Om op het systeem te kunnen werken, moet de installateur worden geactiveerd door een gebruiker van niveau 2 door middel van het keypad.
ACTIVERING GEBRUIKER VAN NIVEAU 3 (VIA KEYPAD)
1. Voer met behulp van het toetsenbord een geldige gebruikerscode in (standaard 111111)
2. Druk op de prog-toets.
3. Op de eerste regel van het display van het toetsenbord verschijnt het opschrift. "Beh. systeem", wat betekent dat de opties van het systeem
weergegeven of gewijzigd kunnen worden.
4. Selecteer met behulp van de navigatietoetsen (omhoog/omlaag) op de tweede regel van het display het menu "OPDRACHTEN" en druk op de
bevestigingstoets; op de eerste regel van het display verschijnt het opschrift "OPDRACHT GENEREREN".
5. Selecteer met behulp van de navigatietoetsen (omhoog/omlaag) op de tweede regel van het display de optie "INSTALL. ACTIVEREN?" en druk op
de bevestigingstoets, in het display verschijnt het opschrift "OPDRACHT UITGEVOERD".
50
OPTIE
Inschakelen
Uitschakelen
Zones uitsluiten
OPTIE
Er moet minstens een "gebruikerstype" zijn geautoriseerd voor "assistentieverzoek". Er moet minimaal één
gebruiker worden gekoppeld aan een type gebruiker met autorisatie voor "assistentieverzoek" [Reg. 54]
Er moet minstens een "installateurtype" zijn geautoriseerd voor "assistentieverzoek"
Assistentieverzoek
Er moet minimaal één installateur worden gekoppeld aan een type installateur met autorisatie voor
"assistentieverzoek" [Reg. 55]
Alleen de installateur kan de pin, de sleutels en de draadloze afstandsbedieningen van de andere gebruikers
wijzigen. Voor type gebruiker 1, type gebruiker 2 en type gebruiker 3 mag de autorisatie "Beheer PIN ander
Beheer PIN andere gebruikers
gebruikers" niet actief zijn. Er kan geen enkele gebruiker worden toegewezen aan Type gebruiker 4 [Reg. 56]
De opdracht 'Centrale resetten' mag alleen aan de fabrikant worden toegewezen [Reg. 57]
Centrale resetten
Er moeten minimaal één gebruiker en één installateur voor het storingsbeheer worden geactiveerd [Reg. 58]
Storingsbeheer
De toegang tot het programma vanaf computer mag alleen worden toegestaan aan de installateur en de
fabrikant [Reg. 59]
De toegang tot het menu codes moet voor alle gebruikerstypes worden geactiveerd [Reg. 102]
Menu Codes
De bijwerking van de firmware mag alleen aan de fabrikant worden toegestaan [Reg. 103]
Firmware bijwerken
Alarmen installateur resetten moet alleen actief zijn voor de installateur
Om te voorkomen dat gebruikers de signaleringen van sabotages (en van storingen van niveau 3) resetten,
Alarmen installateur resetten
(alleen voor Incert)
moet u de markering "Alarmen installateur resetten" deselecteren voor alle toegangsniveaus: Type gebruiker
1/2/3/4, Ronde en Fabrikant.
ID
OPTIE
16
Buitengewoon verzoek
17
Assistentieverzoek
Beheer PIN andere gebruikers
18
Centrale resetten
19
20
Apparaten testen
Storingsbeheer
21
22
Alarmen blokkeren
23
Spraakmenu antwoordapparaat
Toegang programma vanaf computer
24
25
Toegang via WEB
26
SMS-opdrachten
27
Huisautomatiseringsopdrachten
28
Systeemmenu
29
Menu bedieningsapparaten
30
Menu Uitbreidingen bus/draadloos
DOOR DE NORM VEREISTE CONFIGURATIES
ID
OPTIE
31
Menu Zones
32
Menu Uitgangen/gebeurtenissengroep
33
Menu partities / automatische inschakeling
34
Menu Scenario's
35
Menu Configuraties tel en ip
36
Menu Telefoon/melder
37
Menu Digitale kiezer
38
Menu Ondersteuning op afstand
39
Menu Timers
Menu Codes
40
41
Menu Registratie gebeurtenissen
42
Firmware bijwerken
Alarmen installateur resetten
43