•
Als het DECT-systeem voor meerdere verdiepingen of zeer hoge ruimten (bijvoorbeeld met
galerij) moet worden gebruikt, moet u ook metingen in het verticale bereik uitvoeren en de
resultaten hiervan op de plattegrond vastleggen. Meer informatie hierover vindt u in hoofd-
stuk DECT-installaties in bijzondere omgevingen,
Instabiliteit van het meetresultaat
Tijdens de metingen kan de signaalsterkte die op de handset wordt weergegeven zeer instabiel
zijn, met name als u zich met de handset verplaatst. De basisstations zijn voorzien van twee
antennes, en de handset geeft de waarden van de antenne aan waarvan het signaal het sterkste
is. Aangezien de meet-handset op vaste intervallen meet (standaard elke 2,5 seconden), kunnen
de waarden zeer snel veranderen.
Als u bijvoorbeeld het signaal van de antenne met de beste ontvangst met een lichaamsdeel
dempt, ontvangt de handset het signaal van de 'slechtere' antenne. Door uw lichaam een beetje
te verplaatsen, wordt de meetwaarde sterk beïnvloed, aangezien de handset dan plotseling het
signaal van de 'betere' antennen kan ontvangen. Door heen en weer te draaien, bepaalt u een
gemiddelde waarde, die u vervolgens als meetwaarde kunt gebruiken.
Is het signaal zeer instabiel, dan is het zinvol de meting tijdens een gesprek uit te voeren, omdat
u dan tevens de spraakkwaliteit kunt controleren.
Tijdens het 'echte' bedrijf van het DECT-systeem is deze instabiliteit van de signalen vrijwel niet
merkbaar omdat de basisstations automatisch de verbinding tot stand brengen met de antenne
met het beste signaal.
Grenswaarden vastleggen
Tijdens het meten ontvangen de meet-handsets radiosignalen van het meet-basisstation en
geven daarbij verschillende kenmerken van de ontvangstkwaliteit aan. Relevant voor de ont-
vangstkwaliteit zijn
•
het ontvangstvermogen
•
de verbindingskwaliteit
De hieronder genoemde waarden zijn aanwijzingen voor het bepalen van grenswaarden voor
het gebruik van het DECT-telefoonsysteem onder optimale omstandigheden. Aangezien het
DECT-netwerk door een groot aantal factoren kan worden beïnvloed die ook tijdelijk kunnen
optreden, is het niet aan te raden om de basisstations daadwerkelijk op de grenswaarden te
plaatsen, maar om een buffer in te bouwen die rekening houdt met het serviceniveau en spraak-
kwaliteit. Zo kan het bijvoorbeeld acceptabel zijn dat de spraakkwaliteit in de kelder tijdelijk
beperkt is en dat daar niet op elk moment alle telefoongesprekken mogelijk zijn. Daarentegen
zijn voor de besprekingsruimte waar telefonische conferenties worden gehouden geen enkele
beperkingen acceptabel.
Ontvangstvermogen
Ter beoordeling van de transmissiekwaliteit wordt het ontvangstvermogen gemeten. Het ont-
vangstvermogen (proportioneel tot de veldsterkte) wordt in dBm op de meet-handset weerge-
geven. Een zeer goed ontvangstvermogen komt overeen met circa –50 dBm. Systemen waarbij
tot –60 dBm wordt gemeten, bieden in de regel een goede kwaliteit. Bij metingen tot –70 dBm
is controle en beoordeling van de meting door een geluidsverbinding nodig om ervoor te zor-
gen, dat de kwaliteit voldoende is. Een handover is in dit gebied niet meer mogelijk.
Uitgaande van de kwaliteit of het gebruik van bepaalde gebieden (bijvoorbeeld kantoor, gang,
kelder) kan bij de metingen met verschillende grenswaarden worden gewerkt. Ook binnen een
¢
pagina 47.
Meting uitvoeren
27