Projecteren van het DECT-netwerk
dige verbindingen. Hiervoor zijn bij een maximaal aantal van acht handsets per basisstation vier
Gigaset N870 IP PRO basisstations nodig.
Als we ervan uitgaan, dat binnen een hotspot maximaal 50% van alle handsets gelijktijdig in
gesprek is, dan is bij vier basisstations het gebruik van 60 handsets mogelijk.
Als er bij een hotspot vaak storingen optreden of als er meer dan 30 gelijktijdige verbindingen
nodig zijn, kunt u de volgende maatregelen treffen:
•
Verdeel de basisstations die de hotspot afdekken zodanig over de hotspot-grenzen dat ze
zich zo ver mogelijk van elkaar bevinden. Op die manier worden onderlinge storingen gemi-
nimaliseerd.
•
Als deze maatregel niet voldoende is, dan kunt u eventueel muren of andere geschikte mid-
delen inzetten om de sterke signalen te dempen.
•
Het kan ook helpen (mits de locale omstandigheden dit toelaten) de basisstations in de vorm
van een kogel te plaatsen, d.w.z. de hotspot door vloeren en plafonds heen af te dekken.
Zorg er bij de optimalisatie van de hotspotgebieden voor, dat handsets die voorheen via andere
basisstations werden verzorgd, niet plotseling ook gebruik maken van de hotspot-basisstations.
Handsets gebruiken bij het tot stand brengen van een verbinding altijd de kanalen van het
basisstation met het sterkste signaal. Daardoor kan het voorkomen dat door het verplaatsen van
de hotspot-basisstations andere basisstations worden beïnvloed, en u het gevaar loopt dat u alle
basisstations van het totale netwerk opnieuw moet plaatsen.
Materiaalkenmerken en storende factoren
Er bestaan een aantal storende factoren die met name het bereik en de kwaliteit van de over-
dracht beïnvloeden. De volgende storende factoren zijn bekend:
•
storingen als gevolg van obstakels die de signaaluitbreiding dempen, waardoor zogeheten
signaalschaduwen ontstaan.
•
storingen als gevolg van reflectie die de gesprekskwaliteit beïnvloeden (bijvoorbeeld
gekraak of ruisen).
•
storingen als gevolg van andere radiosignalen die fouten in de overdracht veroorzaken.
Storing als gevolg van obstakels
Mogelijke obstakels zijn:
•
gebouwconstructies en installaties zoals plafonds en muren uit gewapend beton, trappen-
huizen, lange gangen met branddeuren, stijgleidingen en kabelkanalen.
•
ruimten met metalen muren en voorwerpen zoals koelruimten, computerruimten, venster-
glas met metalen lagen (spiegelglas), brandwerende muren, tankinstallaties, koelkasten,
elektrische warmwatertanks (boilers).
•
bewegende metalen voorwerpen zoals liften, kranen, wagons, roltrappen, rolluiken.
•
metalen meubilair zoals metalen rekken, dossierkasten.
•
elektronische apparatuur.
Vaak kunnen storingsbronnen niet nauwkeurig worden vastgesteld, met name als het ont-
vangstvermogen van de DECT-signalen lokaal binnen een afstand van enkele centimeters sterk
schommelt. In dergelijke situaties kunnen de storingen als door een kleine wijziging van de posi-
tie worden verminderd of verholpen.
Radiodekking in liften is normaalgesproken slecht of zelfs volledig afwezig
¢
(
pagina 47).
22