Nummertoetsen
De cijfertoetsen 2 t/m 9 gebruiken
als snelkeuzetoetsen voor snelle
toegang tot functies. De cijfertoets 1
is voor het mailboxnummer
gereserveerd.
Nummers of functies toewijzen
I
De toets selecteren.
ñ
De lijst openen.
I
<Telefoonnr.>
de lijst om een nummer
toe te wijzen of een toe-
passing selecteren om
een functie toe te wijzen.
Bevestigen met
Oproepinstelling
í
T
¢
¢
Anoniem bellen
Als u deze optie inschakelt,
wordt uw telefoonnummer niet
weergegeven op het display van uw
gesprekspartner.
Wisselgesprek
Wisselgesprek inschakelen/
uitschakelen.
Omleiden
Oproepen doorschakelen
naar uw voicemail of een ander
telefoonnummer.
selecteren in
;
Oproepinstelling
Doorschakeling instellen
I
Instellen
Alle oproepen
Alle oproepen worden
doorgeschakeld.
Ç
.
Andere mogelijkheden voor
doorschakelen:
Onbereikbaar,
Ontvangt
b
Waarsch.opr. v.
Alleen oproepen met telefoonnum-
mers die in het telefoonboek staan
of aan een groep zijn toegewezen
worden hoorbaar aangekondigd. De
b
overige oproepen worden alleen op
het display gemeld.
Elke toets antw.
U kunt inkomende oproepen aanne-
men door op een willekeurige toets
te drukken (uitgezonderd
Instellingen
Selecteren bijv.
opr.. (Hieronder vallen de
statussen Onbereikbaar,
Geen
gehoor, Bezet.).
Bevestigen met
Selecteren. Het telefoon-
nummer invoeren waar-
naar de oproep moet
worden doorgeschakeld.
De melding bevestigen
;
met
.
Pictogram in de
stand-bystand.
Geen
gehoor, Bezet,
fax,
Ontvangt data
25
Onbeantw
;
.
b
B
).