Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Stiebel Eltron WPW 7 Gebruiks- En Montage-Aanwijzing pagina 31

Verberg thumbnails Zie ook voor WPW 7:
Inhoudsopgave

Advertenties

13
BRON MIN
Instelbereik –10 °C tot +10 °C en de
stand Uit.
De warmtepomp mag niet met een
brontemperatuur lager dan -5°C
worden gebruikt.
Bij de instelling UIT wordt de temperatuur
van de bronvoeler niet opgevraagd. Indien
de brontemperatuur beneden het minimum
komt, wordt de compressor uitgeschakeld en
wordt de stilstandtijd geactiveerd. Nadat de
stilstandtijd is verlopen en de vaste hysterese
van 2 K is overschreden, wordt de compres-
sor weer vrijgegeven.
De storing Brontemp min wordt met knippe-
rende gevarendriehoek in het display weerge-
geven en in de storingslijst opgeslagen.
De bronpomp wordt altijd 30 seconden eer-
der ingeschakeld, alvorens de compressor bij
warmtevraag van de verwarming in werking
treedt.
Na het uitschakelen van de warm-
tepomp loopt de bronpomp nog
60 seconden door.
14
RETOUR MAX
Maximum retourtemperatuur
Instelbereik 20 °C tot 55 °C.
Als deze ingestelde temperatuur in verwar-
mingsbedrijf bij de voeler van de retourleiding
wordt bereikt, wordt de warmtepomp onmid-
dellijk uitgeschakeld. Deze beveiligingsfunctie
voorkomt dat de hogedrukbeveiliging in
werking treedt. Het bereiken van deze tempe-
ratuurwaarde veroorzaakt geen storingsmel-
ding. Tijdens de warmwatermodus wordt de
retourtemperatuur niet opgevraagd.
15
AANVOER TEMP V
Maximum WP-aanvoertemperatuur
voor verwarming
Instelbereik 20 °C tot 65 °C.
Deze instelling begrenst de aanvoertempe-
ratuur van de warmtepomp en van alle 2e
warmtebronnen. Deze beveiliging is van toe-
passing op alle warmtepomptypes.
16
HD SENSOR
Maximale hoge druk
Instelbereik 38 bar tot 40 bar.
Deze instelling zorgt dat de druk niet te hoog
kan worden bij het verwarmen van verwar-
mingswater of tapwater.
Als de maximumdruk is bereikt, treedt een
regeluitschakeling in werking.
Zie ook WW ECO.
17
MENG MAX
Maximum aanvoertemperatuur in het
mengcircuit
Instelbereik 20 °C tot 90 °C.
Deze instelling begrenst de aanvoertem-
peratuur in het mengcircuit. Als bijv. uit de
gegevens van het mengcircuit een hogere in-
gestelde aanvoerwaarde wordt berekend, dan
wordt deze waarde gebruikt voor de max. in-
gestelde waarde van de aanvoertemperatuur
van het mengcircuit en hierop gereguleerd.
18
lOOPT MENGKl
looptijd mengkraan
Instelbereik 60 tot 240
Met deze instelling kan het gedrag van de
mengkraan worden aangepast. De instelling
60 tot 240 betekent een regelafwijking van
6 K tot 24 K. De bemonsteringsfrequentie
bedraagt 10 sec. en de minimale inschakelduur
voor de mengkraan bedraagt 0,5 sec. Binnen
de dode zone van ±1 K van de ingestelde
waarde reageert de mengkraan niet. Voor-
beeld voor de instelling 100 = 10 K (zie
afbeelding): De regelafwijking (ingestelde tem-
peratuur mengcircuit – werkelijke tempera-
tuur mengcircuit) bedraagt 5 K. De mengkraan
gaat gedurende 5 sec. open, sluit vervolgens,
maakt een pauze van 5 sec. en begint weer
opnieuw.De regelafwijking (ingestelde tempe-
ratuur mengcircuit – werkelijke temperatuur
mengcircuit) bedraagt 7,5 K. De mengkraan
gaat gedurende 7,5 sec. open, sluit vervolgens,
maakt een pauze van 2,5 sec. en begint weer
opnieuw. Conclusie: hoe kleiner de regelaf-
wijking, des te korter de inschakelduur van de
mengkraan en des te langer de pauzeduur. Als
bij gelijke regelafwijking de waarde LOOPT
MENGKL verkort wordt, dan wordt de in-
schakelduur steeds langer en de pauze steeds
korter.
Voorbeeld voor de instelling 100 en een
regelafwijking van 5 K
5 K van 10 K = 50 % =
inschakelduur
Instelling 100 =
Einstellung 100 =
regelafwijking 10 K
Regelabweichung 10 K
± 1 K
Regelafwijking 5K
Regelabweichung 5 K
Regelafwijking (K)
Regelabweichung (K)
19
VORSTBEVEIl
Om het bevriezen van de verwarmingsinstal-
latie te voorkomen, worden bij het bereiken
van de ingestelde vorstbeveiligingstempera-
tuur de verwarmingspompen ingeschakeld. De
terugschakelhysterese bedraagt 1 K.
20
SElECTIE FE
Afstandsbediening FE7 selecteerbaar
voor beide verwarmingscircuits
Met de parameter Selectie FE kan vooraf
worden ingesteld voor welk verwarmingscir-
cuit de afstandsbediening moet worden geac-
tiveerd. Bij parameter Ruimtetemperatuur 1
of 2 in het 2e bedieningsniveau kan, afhankelijk
van de voorinstelling van de afstandsbediening,
de werkelijke ruimtetemperatuur worden
opgevraagd.
21
FE CORRECTIE
Met deze parameter kan de gemeten ruimte-
temperatuur worden gekalibreerd.
31

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

Wpw 10Wpw 13Wpw 18

Inhoudsopgave