Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Stiebel Eltron WPW 7 Gebruiks- En Montage-Aanwijzing pagina 29

Verberg thumbnails Zie ook voor WPW 7:
Inhoudsopgave

Advertenties

Als de reële aanvoertemperatuur lager
ligt dan de ingegeven of berekende
aanvoertemperatuur, wordt de
koelwerking beëindigd. Het koelsignaal is
verder voorhanden.
7
OPWARMPROGR
Opwarmprogramma voor vloerver-
warming
(Opwarmen)
Aanbevolen wordt om het opwarmen met
de overgangsverwarming uit te voeren,
omdat bij het opwarmen met behulp van de
warmtepomp de warmtebron zo sterk wordt
belast, dat niet kan worden uitgesloten dat de
vorstbeveiliging wordt geactiveerd.
Bij een sokkeltemperatuur ≤ 20 °C kan
met behulp van de warmtepomp niet
meer worden drooggestookt. In dat geval
moet de overgangsverwarming voor het
opwarmprogramma worden gebruikt. Hiertoe
dienen de parameters 23 (grens VERW) en
24 (bivalent VERW) op 30 °C te worden
ingesteld, en dient het opwarmprogramma te
worden gestart.
In het opwarmprogramma kan het
noodbedrijf niet worden geactiveerd.
Er zijn in totaal 6 parameters voor het op-
warmprogramma.
Zodra het opwarmprogramma wordt geac-
tiveerd, kunnen de 6 parameters na elkaar
worden versteld. Het programma wordt met
de parameter OPWARMPROGR en met de
instelling AAN gestart. Vervolgens wordt er
verwarmd tot de ingestelde sokkeltempera-
tuur (SOKKELTEMP) bereikt is. Gedurende
de ingestelde tijd (TIJD E OPWARM) wordt
de sokkeltemperatuur aangehouden. Na
het verstrijken van deze tijd wordt er met
een verhoging K/dag (VERHOGING/DAG)
verwarmd tot de maximum sokkeltempera-
tuur (OPWARMTEMP MAX) bereikt is.
Gedurende de ingestelde tijd (MAX CON-
TINUTEM) wordt de maximum temperatuur
aangehouden. Vervolgens wordt, in dezelfde
stappen als bij het opwarmen, de temperatuur
weer verlaagd.
Hiermee is het opwarmprogramma beëindigd.
Opwarmprogram
Aufheizprogramm für Fußbodenheizung
Temperatuur
Temperatuur
Temperatuur
Temperatuur
Temperatur
Opwarm Temp. max
Maximaltemp.
Verhoging K/Dag
Steigung K/Tag
Eerste
Sockeltemp.
opwarmtemp
opwarmtijd
Dauer-Sockeltemp.
Zodra er 2 verwarmingscircuits actief zijn,
functioneren beide circuits volgens het op-
warmprogramma (werking met bufferreser-
voir en mengcircuit).
Het directe verwarmingscircuit 1 (bufferreser-
voir met retourvoeler) neemt de ingestelde
waarden uit het opwarmprogramma over.
Aangezien er via de retourvoeler gereguleerd
wordt, is de werkelijke temperatuur in het
bufferreservoir bij de aanvoer voor de ver-
warming hoger. De mengkraan (verwarmings-
circuit 2) brengt de temperatuur weer terug
tot de ingestelde waarde uit het opwarmpro-
gramma (sokkeltemperatuur en maximum
temperatuur)
Belangrijk is dat bij het bedrijf met
2 verwarmingscircuits alleen de
mengcircuitpomp werkt.
Als alleen het directe verwarmingscircuit 1 in
bedrijf is, wordt er tevens via de retourvoeler
gereguleerd. Aangezien de werkelijke tempe-
ratuur in het bufferreservoir bij de aanvoer
voor de verwarming hoger is, wordt er in
dat geval van de ingestelde waarden uit het
opwarmprogramma (sokkeltemperatuur en
maximum temperatuur) 5K afgetrokken.
Tijdens het opwarmprogramma loopt het
zomerbedrijf niet.
max. continu temp.
Dauer-Maximaltemp.
Einde
Ende
8
ZOMERBEDRIjF
Onder de parameter ZOMERBEDRIJF kan
vastgelegd worden vanaf welk tijdstip de
verwarmingsinstallatie naar het zomerbedrijf
moet switchen. Het zomerbedrijf kan uit- of
ingeschakeld worden. In totaal zijn er 2 ver-
stelbare parameters voor de functie. Onder
de parameter BOUWWIJZE kan gekozen
worden voor het vergelijken van de actuele
buitentemperatuur met de ingestelde buiten-
temperatuur (instelling 0), of voor het bepalen
van een gemiddelde temperatuurwaarde,
afhankelijk van de bouwwijze (instelling 1, 2 en
3), van de buitentemperatuur. In beide geval-
len schakelen, als de actuele of de vastgelegde
buitentemperatuur ≥ is dan de ingestelde bui-
tentemperatuur, de twee verwarmingscircuits
(indien voorhanden) naar het zomerbedrijf
(terugschakelhysterese –1 K).
In het display wordt bij gesloten klepje het
zomerbedrijf weergegeven.
Bij vaste-waardenregeling is het zomerbedrijf
voor het 1e verwarmingscircuit niet actief.
Parameter BUITENTEMP:
Instelbare buitentemperatuur 10 °C tot 30 °C
Parameter BOUWWIJZE:
Instelling „1": lichte demping (24 uur vorming
van gemiddelde waarde) van de buitentempe-
ratuur, bijv. houtconstructie met snelle warm-
tedoorgang.
Instelling „2": gemiddelde demping (48 uur
vorming van gemiddelde waarde) van de bui-
tentemperatuur, bijv. muur met warmte-isola-
tie met gemiddelde warmtedoorgang.
Instelling „3": sterke demping (72 uur
vorming van gemiddelde waarde) van de
buitentemperatuur, huis met langzame warm-
tedoorgang.
Zeit
Tijd
29

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

Wpw 10Wpw 13Wpw 18

Inhoudsopgave