15.3 VEGASWING 66
1
Fig. 40: Elektronica - VEGASWING 66, bijv. relaisuitgang
1
Controlelamp voor storingsmelding (rood)
2
Controlelamp voor aanwijzing van de schakeltoestand (geel).
3
Controlelamp voor aanwijzing van de bedrijfstoestand (groen).
4
Bedrijfsstandenomschakeling voor de keuze van het schakelgedrag (min./
max.)
5
DIL-schakelaar voor gevoeligheidsomschakeling
Schakelpuntaanpassing
Met deze DIL-schakelaar (3) kunt u het schakelpunt op vloeistoffen
instellen, die een dichtheid hebben tussen 0,47 en 0,7 g/cm³. In de
basisinstelling kunnen vloeistoffen met een dichtheid ≥0,7 g/cm³ worden
gedetecteerd. Bij producten met een lagere dichtheid moet u de scha-
kelaar op ≥0,47 g/cm³ instellen. De specificaties van de positie van het
schakelpunt zijn gerelateerd aan het medium water - dichtheidswaarde 1
g/cm³. Bij media met een afwijkende dichtheid verschuift dit schakelpunt
afhankelijk van de dichtheid en het type inbouw in de richting van de
behuizing of het uiteinde van de trilvork.
Als optie kan het instrument ook met een minimaal dichtheidsbereik
van ≥ 0,42 g/cm³ (0.015 lbs/in³) worden uitgeleverd. In dit geval is de
maximaal toegestane procesdruk op 25 bar (363 psig) begrensd. Deze
instrumentuitvoering mag niet in systemen met veiligheidsinstrumentatie
(SIL) of in toepassingen conform WHG worden ingezet.
Bedrijfsstandenomschakeling
Met de bedrijfsstandomschakeling (min./max.) kunt u de schakeltoe-
stand van de uitgang veranderen. U kunt daarmee de gewenste bedrijfs-
modus instellen (A/max. - maximaal niveaudetectie resp. overvulbeveili-
ging, B/min. - minimaal niveaudetectie resp. droogloopbeveiliging).
Controlelamp (LED)
Lichtdiode voor het weergeven van de schakeltoestand (bij kunststof
behuizing van buiten zichtbaar).
22
Bediening
3
2
4
5
Vibratie