8 Bediening - Kanalen
Statuskanalen
Status
Deze kanalen tonen de status en de statistieken.
Kanaal
S1
Toont de actuele bedrijfsstatus van de F2300.
Waarde
01
Normaal bedrijf.
02
Ontdooien ingeschakeld.
03
Lage buitenluchttemperatuur.
04
Hoge retourtemperatuur.
05
Lagedrukschakelaar (BP2) ingeschakeld.
06
Hogedrukschakelaar (BP1) ingeschakeld.
07
De motorzekering (FC2), fasevolgordesen-
sor(BA1), hogedrukschakelaar (BP10) en/of de
interne motorbeveiliging van de ventilator is inge-
schakeld.
08
Sensoralarm. Eén van de temperatuursensoren is
defect.
09
Communicatiefout (alleen in geval het NIBE-bin-
nendeel is aangesloten).
10
Hogedrukschakelaar (BP1) ingeschakeld tijdens
ontdooien (automatische reset).
11
Niet gebruikt.
12
Aanvoer- en retourleidingsensoren onjuist geïn-
stalleerd.
13
Warme buitenlucht. Wordt getoond als de omge-
vingstemperatuur boven 40 °C komt.
14
Hoge aanvoertemperatuur.
15
Ontdooien onderbroken. Wordt getoond als
ontdooien 3 keer op rij is mislukt.
16
Korte bedrijfstijden. Wordt getoond als de bedrijfs-
tijden korter zijn dan 2 minuten en dat 3 keer op
rij.
17
Heetgasalarm. Wordt getoond als het heetgas
boven 135 °C komt. Het alarm wordt automatisch
gereset als de temperatuur zakt tot onder 60 °C.
Als het alarm 3 keer is geactiveerd binnen 240
minuten, gaat deze continu af.
19
Lage verdampingstemperatuur. Wordt getoond
als er 10 beveiligde ontdooiingen op rij zijn ge-
weest.
Waarde
S2
Toont de status van de compressor.
00
Compressor uit.
01
Compressor aan.
XX
Compressor geblokkeerd als gevolg van een alarm
nn
Compressor start over nn minuten.
S3
Toont het aantal compressorstarts, bij elkaar opgeteld.
S4
Toont de totale bedrijfstijd van de compressor in uren,
bij elkaar opgeteld.
NIBE™ F2300
S5
Toont de bedrijfsuren voor aangesloten bijverwarming,
bij elkaar opgeteld.
S6
Toont of er aanvullingen zijn geactiveerd.
Actieve input, aangegeven met 1.
Gedeactiveerde input, aangegeven met 0.
S7
Alarminvoerstatus (HP, LP en MS), 1geeft aan dat de
input OK is.
S7 1 / 1 / 1
S10
Nummer van de softwareversie.
Temperatuurkanalen
Temp.
Deze kanalen tonen de huidige temperaturen.
Kanaal
T1
Gemeten temperatuur op de omgevingstemperatuur-
sensor (BT28).
T2
Gemeten temperatuur op de aanvoertemperatuursensor
(BT12).
T3
Gemeten temperatuur op de retourleidingsensor (BT3).
T4
Gemeten temperatuur op de zuiggassensor (BT17).
T5
Gemeten temperatuur op de heetgassensor (BT14).
T6
Gemeten temperatuur op de vloeistofleidingsensor
(BT15).
T7
Gemeten temperatuur op de verdampersensor (BT16).
Instellen van kanalen
Adjust.
Op deze kanalen worden de instellingen uitgevoerd.
Kanaal
A1
Adres voor communicatie met het NIBE-binnendeel.
Bij aansluiting op het NIBE-binnendeel, moet dit kanaal
op 1 staan.
Bij aansluiting op het NIBE-binnendeel (die meerdere
warmtepompen ondersteunt) moet dit worden geselec-
teerd zodat iedere F2300 in het systeem een uniek adres
ontvangt (1 – 9) voor communicatie met het binnendeel.
Bijvoorbeeld 3 x F2300 in hetzelfde systeem worden
toegewezen aan de adressen 1, 2 en 3. De F2300 die
warm water levert, moet worden ingesteld op 1.
Hoofdstuk 8 |
Bediening - Kanalen
29