4 Aansluiting van de leidingen
Algemeen
Leidingen moeten volgens de geldende normen en
richtlijnen worden aangesloten.
De F2300 kan alleen functioneren tot een retourtempe-
ratuur van ongeveer 55 °C en een uitgaande temperatuur
van ongeveer 65 °C vanuit de warmtepomp.
De F2300 is niet voorzien van externe afsluiters op de
waterzijde. Deze moeten worden geïnstalleerd om toe-
komstige service te vereenvoudigen. De retourtempera-
tuur wordt beperkt door de retourleidingsensor.
Watervolume
Bij koppeling met een F2300, wordt een minimaal beschik-
baar systeemvolume met een capaciteit van ten minste
20 liter per kW op de warmtepomp aanbevolen.
Voorzichtig!
Het leidingwerk moet worden doorgespoeld
voordat de warmtepomp wordt aangesloten
zodat eventuele verontreinigingen de componen-
ten niet kunnen beschadigen.
Leidingkoppeling verwarmings-
systeemcircuit
De F2300 kan worden aangesloten op het verwar-
mingssysteem, volgens één van de systeemoplossingen
die gedownload kunnen worden van de website
www.nibenl.nl.
De warmtepomp moet via de bovenste aansluiting
worden ontlucht (XL1) met behulp van de ontluchting-
snippel op de meegeleverde flexibele slang.
Het meegeleverde vuilfilter moet voor de inlaat wor-
den geïnstalleerd, d.w.z. de lagere aansluiting XL2)
op de F2300.
Alle buitenleidingen moeten thermisch geïsoleerd zijn
met een leidingisolatie met een dikte van ten minste
19 mm.
Installeer de afsluitklep en de aftapklep dusdanig dat
de F2300 geleegd kan worden in geval van langdurige
stroomuitvallen.
De meegeleverde flexibele slangen fungeren als tril-
lingsdempers. De flexibele leidingen zijn zo gemon-
teerd dat er een elleboog ontstaat waardoor ze als
trillingsdempers fungeren.
NIBE™ F2300
Laadpomp
Voorzichtig!
De laadpomp moet ingeschakeld zijn, zelfs als
de F2300 is uitgeschakeld, om vriesschade te
voorkomen.
De oplaadpomp kan ook rechtstreeks vanaf de F2300
worden geregeld, via klemmenstrook (X3), waarbij reke-
ning wordt gehouden met de omgevingstemperatuur.
Een andere mogelijkheid is de pomp aan te sluiten op
een tussencircuit met een warmtewisselaar, pomp en
water met antivries.
Drukval, zijde van het verwar-
mingssysteem
F2300 -14, 20
y
kPa
40
35
30
25
20
15
10
5
0
0
0,1
0,2
0,3
0,4
0,5
Hoofdstuk 4 |
14 kW
20 kW
F
0,6
0,7
0,8
0,9
1,0
1,1
Aansluiting van de leidingen
15