PIN-gebruik
Gewoonlijk wordt u na het inschake-
len van de telefoon gevraagd de PIN-
code in te voeren. U kunt deze functie
uitschakelen, maar dan is het moge-
lijk dat onbevoegden uw telefoon ge-
bruiken. Bij sommige providers kunt
u deze beveiliging niet uitschakelen.
PIN-gebruik inschakelen/
Aan/Uit
uitschakelen.
PIN-code invoeren.
J
Bevestigen.
C
PIN wijzigen
U kunt de PIN-code wijzigen in
elk getal van 4 tot 8 cijfers dat u beter
kunt onthouden.
Huidige PIN-code invoeren
en bevestigen met
J
Nieuwe PIN-code invoeren
en bevestigen met
J
Nieuwe PIN-code opnieuw
invoeren en bevestigen
J
met
Bevestigen.
C
PIN2 wijzigen
(Wordt alleen weergegeven als
PIN2 beschikbaar is).
Dezelfde procedure volgen als bij
PIN
wijzigen.
C
C
.
C
Toestelcode wijz.
De toestelcode (een getal van
4-8 cijfers) legt u zelf vast zodra u
voor de eerste keer een met een
toestelcode beveiligde functie opent.
Deze code geldt dan voortaan voor al-
le beveiligde functies.
Om de telefooncode te wijzigen, gaat
u te werk als met
Wanneer driemaal achter elkaar
een onjuiste toestelcode wordt
ingevoerd, wordt de toegang tot de
toestelcode en tot alle functies die
hier gebruik van maken geblokkeerd.
Contact opnemen met het service-
centrum (pagina 59).
Blokkering van de
SIM-kaart opheffen
.
Als u driemaal een onjuiste PIN-code
invoert, wordt de SIM-kaart
.
geblokkeerd.
J
J
J
C
Als u de PUK-code (MASTER PIN) kwijt bent,
kunt u contact opnemen met de provider.
Beveiliging
PIN
wijzigen.
Nieuwe PIN-code invoeren
en bevestigen met
De nieuwe PIN-code op-
nieuw invoeren en beves-
tigen met
.
C
De PUK-code
(MASTER PIN) invoeren die
uw provider met de SIM-
kaart heeft meegeleverd
volgens de instructies in
en bevestig met
Bevestigen.
21
.
C
.
C