Menu 5.1.12 - interne elektrische bijverw.
max aangesl. el. bijv.
Instelbereik: 0–12 kW
Standaardwaarde: 8 kW
zekeringgrootte
Instelbereik: 1 - 200 A
Standaardwaarde: 16 A
Hier stelt u het max. elektrische vermogen in van de
interne elektrische bijverwarming in de VVM 310 en
de zekeringgrootte voor de installatie.
De resultaten van deze controles staan precies onder
waar de controles zijn geactiveerd.
Menu 5.1.13 - max geïnst verm (BBR)
max geïnstalleerd verm. (alleen deze machine)
Instelbereik: 0,000 - 30,000 kW
Standaardwaarde: 15,000 kW
Om aan bepaalde bouwvoorschriften te voldoen, kan
de maximale vermogensafgifte van het apparaat wor-
den vergrendeld. In dit menu kunt u, indien nodig, de
waarde instellen die overeenkomt met de maximale
netaansluiting van de warmtepomp voor verwarming,
warmtapwater en koeling. Let op of er ook externe
elektrische componenten zijn waarbij dit moet gebeu-
ren. Nadat de waarde vergrendeld is, gaat er een af-
koelperiode in van één week. Na deze periode moeten
onderdelen van de machine worden vervangen om
een hoger vermogen te krijgen. Gebruik deze instelling
niet als bovenstaande bouwvoorschriften niet van
toepassing zijn.
Menu 5.1.14 - aanvinst. klim.systeem
voorinstell
Instelbereik: radiator, vloerverw., rad. + vloerverw.,
DOT °C
Standaardwaarde: radiator
Instelbereik DOT: -40,0 - 20,0 °C
Fabrieksinstelling DOT: -18,0 °C
eigen inst.
Instelbereik dT bij DOT: 0,0-25,0
Fabrieksinstelling dT bij DOT: 10,0
Instelbereik DOT: -40,0 - 20,0 °C
Fabrieksinstelling DOT: -18,0 °C
Hier wordt het type warmteverdeelsysteem waar de
circulatiepomp (GP1) van het verwarmingssysteem
naartoe werkt, ingesteld.
dT bij DOT is het verschil in graden tussen aanvoer- en
retourtemperaturen bij de gemeten buitentempera-
tuur.
56
Hoofdstuk 8 |
Regeling - Menu's
Menu 5.1.18 - doorstroominstelling laad-
pomp
Stel hier de doorstroom snelheid van de laadpomp in.
Activeer de stroomtest voor het meten van delta (ver-
schil tussen stroom en retourleidingtemperaturen van
de warmtepomp). De test is OK als delta tussen de twee
parameters in de display ligt.
Als het temperatuurverschil buiten de parameters ligt,
moet de doorstroomsnelheid voor de laadpomp wor-
den afgesteld door de druk te verlagen/verhogen tot
de test in orde is.
Menu 5.1.22 - heat pump testing
Voorzichtig!
Dit menu is bedoeld voor het testen van de
VVM 310 volgens verschillende standaarden.
Gebruik van dit menu voor andere doeleinden
kan ertoe leiden dat uw installatie niet correct
functioneert.
Dit menu bevat diverse submenu's, één voor iedere
standaard.
Menu 5.1.23 - compressor curve
Stel in of de compressor in de warmtepomp moet
werken op basis van een bepaalde curve of moet wer-
ken op basis van graadminuten enz.
U stelt een curve voor een vraag (warmte, warmtapwa-
ter enz.) in door "auto" uit te vinken, de regelknop te
verdraaien tot er een temperatuur wordt aangegeven
en op OK te drukken. U kunt nu instellen bij welke
temperaturen de maximale en minimale frequenties
moeten liggen.
Dit menu kan bestaan uit meerdere vensters (één voor
iedere beschikbare vraag). Gebruik de navigatiepijlen
linksboven om heen en weer te gaan tussen de ven-
sters.
Voorzichtig!
Dit menu wordt alleen weergegeven als VVM
310 is aangesloten op een warmtepomp met
een invertergestuurde compressor.
Menu 5.2 - systeeminstellingen
Hier verricht u verschillende systeeminstellingen voor
de installatie, bijv. activeren van aangesloten warmte-
pompen en welke accessoires er zijn geïnstalleerd.
Menu 5.2.2 - geïnstalleerde warmtepomp
Als er een warmtepomp is aangesloten op de master-
installatie, stelt u dat hier in.
Er zijn twee manieren waarop aangesloten warmte-
pompen geactiveerd kunnen worden. U kunt het alter-
natief aanvinken in de lijst of gebruik maken van de
automatische functie "Zoekt naar geïnstalleerde
warmtepompen. Even geduld a.u.b.".
NIBE™ VVM 310