Optionele aansluitingen
Laadmonitor
Als er in het gebouw veel stroomverbruikers zijn inge-
schakeld terwijl de elektrische bijverwarming in bedrijf
is, bestaat het risico dat de hoofdzekeringen doorslaan.
De elektrische ketel beschikt over geïntegreerde laad-
monitoren die de elektrische stappen controleren voor
de elektrische bijverwarming door de stroom tussen
de verschillende fasen te verdelen of de stroom uit te
schakelen bij overbelasting in een fase. Er wordt op-
nieuw ingeschakeld wanneer het andere stroomver-
bruik is afgenomen.
Aansluiten van stroomsensoren
Om de stroom te meten, moet een stroomsensor wor-
den gemonteerd op iedere ingaande faseleiding in de
verdeelkast. De verdeelkast is een prima plek voor de
installatie.
Sluit de stroomsensoren aan op een meeraderige kabel
in een behuizing naast de verdeelkast. Gebruik tussen
behuizing en binnenmodule een meeraderige kabel
van min. 0,5 mm2 dik.
Sluit de kabel aan op de ingangskaart (AA3) op klem-
menstrookX4:1-4 waarX4:1 de gezamenlijke klemmen-
strook is voor de drie stroomsensoren.
De grootte van de hoofdzekering van het gebouw kan
worden ingesteld in menu 5.1.12.
Incoming electricity
Inkommande el
PEN
L
L
L
1
2
3
Elcentral
Electrical
distribution unit
VVM 310
Värmepump
VVM 310
VVM 310
AA3-X4
Externe aansluitopties
De VVM 310 heeft softwaregeregelde in- en uitgangen
op de ingangskaart (AA3) voor het aansluiten van de
externe schakelaar of sensor. Dit houdt in dat bij het
aansluiten van een externe schakelaar of sensor op één
van de zes speciale aansluitingen voor een correcte
werking de actuele aansluiting moet worden geselec-
teerd in de software in de VVM 310.
NIBE™ VVM 310
Selecteerbare ingangen op de ingangskaart voor deze
functies zijn AUX1 (X6:9-10), AUX2 (X6:11-12), AUX3
(X6:13-14), AUX4 (X6:15-16) en AUX5 (X6:17-18). Se-
lecteerbare uitgangen zijn AA3:X7
In het bovenstaande voorbeeld worden de ingangen AUX1 (X6:9-
10) en AUX2 (X6:11-12) gebruikt op de ingangsprintplaat (AA3).
-T1
-T2 -T3
Mogelijke selectie AUX-ingangen
Schakelaar extern blokkeren bijverwarming en/of
compressor
Als extern blokkeren van bijverwarming en/of compres-
sor is gewenst, kan dit worden aangesloten op klem-
1 2 3 4
menstrook X6 op de ingangskaart (AA3), die achter
het voorpaneel zit.
AA3-X4
De bijverwarming en/of de compressor worden ont-
koppeld door een potentiaalvrij contact aan te sluiten
op een ingang welke is geselecteerd in menu 5.4, zie
pagina 58.
Extern blokkeren van bijverwarming en compressor
kan worden gecombineerd.
Een gesloten contact betekent dat het elektrisch ver-
mogen is uitgeschakeld.
LET OP!
Als een externe schakelaar of sensor is aange-
sloten op de VVM 310, moet de actuele ge-
bruiksin- of uitgang worden geselecteerd in
menu 5.4, zie pagina 58.
VVM 310
B
A
AA3-X6
LET OP!
Een aantal van de volgende functies kan ook
worden geactiveerd en gepland via het menu
met instellingen.
Hoofdstuk 5 |
Elektrische aansluitingen
9
10
11
12
13
14
15
16
27