Fotostanden gebruiken
Dit onderdeel geeft een beschrijving van de
beschikbare fotostanden. Afhankelijk van de
stand kunnen bepaalde instellingen worden
gewijzigd. Meer informatie over de aanpasbare
functies vindt u onder "Menu's voor fotofuncties"
op bladzijde 27.
De beste stand gebruiken
om de scène te fotograferen
(stand s)
1
Zet de functieknop op s.
●
Er verschijnt een toelichting van de geselecteerde
stand als u de knop E ingedrukt houdt.
2
Gebruik AB om de beste
opnamestand voor de scène te
selecteren en druk op de knop o.
Pictogram dat
het ingestelde
motiefprogramma
aangeeft
Gebruik het menu om naar een ander
motiefprogramma te gaan. [O s] (Blz. 31)
Onderwaterfoto's nemen
Selecteer [T UNDERWATER
SNAPSHOT], [k UNDERWATER
WIDE1], [l UNDERWATER WIDE2]
[H UNDERWATER MACRO].
*1
In de stand [l UNDERWATER WIDE2]
wordt de scherpstelafstand automatisch
vastgezet op ongeveer 5,0 m.
U dient een onderwaterbehuizing te
gebruiken wanneer u de camera gebruikt
op een diepte van meer dan 3 m.
18 NL
PORTRAIT
EXIT
SET
MENU
12
M
N
ORM
IN
*1
,
"Belangrijke informatie over water-
en schokbestendigheid" (Blz. 65)
De scherpstelafstand vergrendelen
voor onderwateropnames
(AF-vergrendeling)
Wanneer [T UNDERWATER
SNAPSHOT], [k UNDERWATER
WIDE1] of [H UNDERWATER MACRO]
is geselecteerd, drukt u op B.
^ -markering
Druk nogmaals op B om te annuleren
en de markering ^ te verwijderen.
OK
De huidstint en -textuur
verbeteren (stand b)
De camera detecteert het gezicht van een
persoon en geeft de huid een zachte, stralende
tint bij het nemen van de foto.
1
Zet de functieknop op b.
4
12
M
N
ORM
b modusindicator
12
M
N
ORM
IN
AFL
4
IN
4