Figuur 60
1. Aanslagbout
2. Rijhendel
5. Draai de aanslagbout helemaal in (van de rijhendel af).
6. Duw de rijhendel zo ver mogelijk naar voren houd
hem in deze positie.
7. Draai de aanslagbout uit (in de richting van de rijhendel)
totdat de afstand tussen de kop van de aanslagbout en
de rijhendel 1,5 mm is.
8. Draai de contramoer vast om de aanslagbout vast te
zetten.
9. Herhaal stappen
4
rijhendel.
10. Monteer het voorpaneel.
Opmerking: Als u de maximumsnelheid wilt verlagen, moet
u de snelheid voor beide rijhendels volgens bovenstaande
procedure instellen, vervolgens elke aanslagbout even
ver uitdraaien in de richting van de rijhendel totdat u de
gewenste maximumsnelheid heeft bereikt (u zult de instelling
waarschijnlijk verschillende keren moeten controleren).
Controleer of de machine in een rechte lijn rijdt en geen
bocht maakt als u beide rijhendels helemaal naar voren duwt.
Als de machine een bocht maakt, zijn de aanslagbouten niet
gelijkmatig afgesteld en moet u deze nogmaals afstellen.
De sporing afstellen
1. Schakel de aftakas uit, zet de rijhendels in de
vergrendelde neutraalstand en stel de parkeerrem in
werking.
2. Zet de gashendel op Langzaam, schakel de motor uit,
verwijder het contactsleuteltje en wacht totdat alle
bewegende delen tot stilstand zijn gekomen voordat u
de bestuurdersstoel verlaat.
3. Draai de bouten los waarmee de rijhendels zijn
vastgezet
(Figuur
61)
3. Contramoer
4. 1,5 mm
tot en met
8
voor de andere
1. Rijhendel
2. Rijhendelsteun
4. Laat iemand de rijhendelsteunen (niet de rijhendels)
helemaal naar voren duwen in de stand voor de
maximumsnelheid en deze in die positie houden.
5. Stel de rijhendels zodanig af dat ze in een lijn staan
(Figuur
62) en draai de bouten vast waarmee de
rijhendels worden bevestigd aan de steunen.
53
Figuur 61
3. Bouten