1. Aanhanger
2. Volledige oprijplaat
Transport van de machine
WAARSCHUWING
Deelname aan het wegverkeer zonder
richtingaanwijzers, verlichting, reflectoren
of een bord met de aanduiding "Langzaam
rijdend voertuig", is gevaarlijk en kan leiden
tot ongelukken die lichamelijk letsel veroorzaken.
Rijd niet met de machine op de openbare weg
zonder de wettelijk voorgeschreven verlichting
en/af aanduidingen.
Gebruik een aanhanger of vrachtwagen voor zwaar vervoer
om de machine te transporteren. Zorg ervoor dat de
aanhanger of vrachtwagen is voorzien van alle benodigde
verlichting en aanduidingen die wettelijk vereist zijn. Lees
aandachtig alle veiligheidsinstructies. Met behulp van deze
informatie kunt u voorkomen dat omstanders of uzelf letsel
oplopen.
De machine transporteren:
•
Controleer of het voertuig, de trekhaak, de
veiligheidskettingen en de aanhanger geschikt zijn voor
de last die u gaat trekken, en voldoen aan alle plaatselijke
verkeersvoorschriften.
•
Vergrendel de rem en blokkeer de wielen.
•
Zet de machine goed vast op de aanhanger of de
vrachtwagen met behulp van riemen, kettingen, kabels
of touwen volgens de plaatselijke verkeersvoorschriften
(Figuur
36).
Figuur 35
3. Niet groter dan 15 graden
4. Volledige oprijplaat –
zijaanzicht
1. Bevestigingspunt
(linkerkant getoond).
Tips voor bediening en gebruik
SNEL-stand gashendel/Rijsnelheid
Om tijdens het maaien genoeg vermogen voor de machine
en het maaidek te behouden, moet u de gashendel op Snel
zetten en uw rijsnelheid aanpassen aan de omstandigheden.
Een goede leidraad is: verlaag de rijsnelheid als de belasting
van de maaimessen verhoogt; verhoog de rijsnelheid als de
belasting van de messen verlaagt.
Maairichting
Maai afwisselend in verschillende richtingen om te voorkomen
dat er na verloop van tijd voren op de grasmat ontstaan. Dit
zorgt ook voor een betere verspreiding van het maaisel, wat
de vertering en bemesting ten goede komt.
Maaisnelheid
Om de maairesultaten te verbeteren, moet u in bepaalde
omstandigheden bij een lagere rijsnelheid maaien.
34
1
G020874
Figuur 36
2. Achterste
bevestigingspunten