VOORZICHTIG
De kans bestaat dat de motor hierbij start.
Bewegende ventilatoren en riemen van een
lopende motor kunnen ernstig lichamelijk
letsel veroorzaken.
Houd daarom handen, vingers, losse
kleding/sieraden en haar uit de buurt van de
ventilator en de riem van de motor.
5. Laat het sleuteltje op AAN staan totdat er een volle
straal brandstof bij de schroef naar buiten komt.
6. Zet de ontluchtschroef weer vast en draai het sleuteltje
op UIT.
Opmerking: Normaal gesproken zal de motor na
bovenstaande ontluchtingsprocedure starten. Indien
de motor echter niet start, kan er lucht tussen de
injectiepomp en de injectors zitten; zie
ontluchten (bladz.
Injectors ontluchten
Opmerking: Deze procedure mag uitsluitend worden
toegepast als het brandstofsysteem is ontlucht met behulp van
de normale ontluchtingsprocedures en de motor niet start; zie
Het brandstofsysteem ontluchten (bladz.
1. Leg een doek onder de leidingconnector vanaf de
injectiepomp naar verstuiver nr. 1 zoals wordt getoond
in
Figuur
44.
Figuur 44
1. Leidingconnector vanaf de injectiepomp naar verstuiver
nr. 1
2. Zet de gashendel op Snel.
3. Draai het contactsleuteltje op START en bekijk hoe de
brandstof om de connector stroomt.
Injectors
43).
42).
VOORZICHTIG
De kans bestaat dat de motor hierbij start.
Bewegende ventilatoren en riemen van een
lopende motor kunnen ernstig lichamelijk
letsel veroorzaken.
Houd daarom handen, vingers, losse
kleding/sieraden en haar uit de buurt van de
ventilator en de riem van de motor.
4. Draai de leidingconnector goed vast wanneer u een
ononderbroken straal ziet.
5. Draai het contactsleuteltje op Uit.
6. Herhaal deze procedure bij de overige verstuivers.
43