Onderhoud
aandrijfsysteem
De bandenspanning
controleren
Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks
GEVAAR
Een te lage bandenspanning vermindert
de zijdelingse stabiliteit van de machine
op hellingen. Hierdoor kan de machine
omkantelen, waardoor lichamelijk of dodelijk
letsel kan ontstaan.
Pomp de banden niet te zacht op.
De luchtdruk in de banden moet tussen 0,97 en
1,24 bar zijn; zie
Figuur
Belangrijk:
Zorg ervoor dat alle banden steeds
voldoende bandenspanning hebben; hierdoor kan
de machine optimale maaiprestaties leveren en
goed functioneren.
Controleer de luchtdruk in alle banden voordat
u de machine gebruikt.
Figuur 56
De torsie van de
wielmoeren controleren
Onderhoudsinterval: Na het eerste bedrijfsuur
Na de eerste 10 bedrijfsuren
Om de 200 bedrijfsuren
Draai de wielmoeren vast met een torsie van 61 tot
88 N·m.
56.
WAARSCHUWING
Als de wielmoeren niet steeds de juiste torsie
hebben, kan dit leiden tot lichamelijk letsel.
Draai de wielmoeren vast met de juiste torsie.
De tractie-aandrijving
afstellen voor de
neutraalstand
Als de machine beweegt wanneer het tractiepedaal in
de
NEUTRAALSTAND
tractie worden afgesteld.
1.
Parkeer de machine op een horizontaal
oppervlak, laat de maai-eenheden zakken, stel
de parkeerrem in werking, zet de motor af en
verwijder het sleuteltje uit de contactschakelaar.
2.
Zet de voor- en achterwielen aan één kant vast
met wielkeggen of blokken.
3.
Aan de andere kant van de machine: hef de
voor- en achterwielen van de vloer, plaats
steunblokken onder het frame.
WAARSCHUWING
Als de machine niet goed is ondersteund,
kan deze per ongeluk naar beneden
vallen, waardoor iemand die zich eronder
bevindt, letsel kan oplopen.
Een voorwiel en een achterwiel moeten
vrijkomen van de grond, omdat anders
de machine tijdens de afstelling zal
bewegen.
4.
Draai de borgmoer op de afstelnok van de
tractie los
g001055
1. Afstelnok van de tractie
50
staat, moet de afstelnok van de
(Figuur
57).
Figuur 57
2. Borgmoer
g008922