Sleuf voor indicator
De indicatorsleuf in het bestuurdersplatform geeft aan
wanneer de maaidekken zich in de centrale stand
bevinden
(Figuur
23).
Gashendel
Zet de hendel naar voren om het motortoerental
te verhogen en naar achteren om het toerental te
verlagen
(Figuur
24).
Aftakasschakelaar
De aftakasschakelaar heeft 2 standen:
en
(stop). Trek de aftakasschakelaar uit om de
IN
messen van de maai-eenheid te activeren. Druk de
schakelaar in om de messen van de maai-eenheid te
stoppen
(Figuur
24).
Schakelhendel van maaidek
Om de maaidekken naar de grond te laten zakken,
moet u de schakelhendel van de maaidekken naar
voren bewegen. Om de maaidekken omhoog te
bewegen, trekt u de schakelhendel naar achteren,
naar de stand O
MHOOG
Opmerking:
De maaidekken bewegen pas omlaag
als de motor loopt.
Zet de hendel naar rechts of links om de maaidekken
in dezelfde richting te laten bewegen.
Opmerking:
Doe dit uitsluitend als de maaidekken
omhoog zijn gebracht, of als zij op de grond zijn en de
machine in beweging is.
Opmerking:
De hendel hoeft niet in vooruit-stand
te worden gehouden terwijl u de maaidekken laat
zakken.
Lampje van wisselstroomdynamo
Het lampje van de wisselstroomdynamo moet uit zijn
als de motor loopt
(Figuur
Opmerking:
Als het lampje brandt, moet u het
laadsysteem controleren en indien nodig repareren.
(start)
UIT
(Figuur
24).
24).
23