A.
Breng de maaidekken omlaag en draai de
contramoer op de cilinder los
Figuur 17
1. Achterste cilinder
B.
Pak de cilinderstang vlak bij de moer beet
met een tang en een doek en draai aan de
stang.
C.
Breng de maaidekken omhoog en
controleer de speling.
Opmerking:
indien nodig.
D.
Draai de contramoer van de gaffelpen vast.
Belangrijk:
Als de speling bij de vooraanslagen
of de achterste slijtbalk te klein is, kan er schade
ontstaan aan de hefarmen.
(Figuur
2. Stelmoer
Herhaal deze procedure
7
17).
Het draagframe afstellen
Geen onderdelen vereist
De voorste maai-eenheden
afstellen
g031575
De voorste en achterste maai-eenheden moeten
in verschillende standen worden gemonteerd. De
voorste maai-eenheid heeft 2 montagestanden die
afhankelijk zijn van de gewenste maaihoogte en
maaidekrotatie.
1.
Voor een maaihoogte in het bereik tussen 2 en
7,6 cm monteert u de voorste draagframes in de
onderste montage-openingen
Opmerking:
maai-eenheden verder omhoog bewegen
ten opzichte van de machine wanneer u plotse
oneffenheden nadert tijdens het bergop rijden.
Hierdoor is echter de hoeveelheid ruimte tussen
de maaikamer en het draagframe beperkt
wanneer u de top van een steil heuveltje bereikt.
1. Voorste montageopening
van de maai-eenheid,
boven
2. Voorste montageopening
van de maai-eenheid,
onder
2.
Voor een maaihoogte in het bereik tussen 6,3 en
10 cm monteert u de voorste draagframes in de
bovenste montageopeningen
18
(Figuur
Hierdoor kunnen de
Figuur 18
3. Achterste
montageopening van
de maai-eenheid
(Figuur
18).
18).
g031576