3
Montage en installatie
3.1
Projectplanning
Taak
Eisen
In- en uitlooptrajecten con-
form DIN EN 13284-1
(inloop min.. 5x hydrauli-
sche diameter d
min. 3x d
schoorsteenopening min..
5x d
h
Homogene
stromingsverdeling
Representatieve
Meetpunt en
stofverdeling
montageplaat-
Montagepositie zend-
sen voor de
ontvangsteenheid en
onderdelen vast-
reflector
leggen
Toegankelijkheid,
ongevalpreventie
Trillingsvrije montage
Omgevingsvoorwaarden
Voldoende spoellucht-voor-
druk afhankelijk van de
inwendige kanaaldruk
Spoelluchttoe-
voer vastleggen
Schone aanzuiglucht
Meettraject, dikte van de
kanaalwand met isolatie
Inwendige kanaaldruk
Onderdelen
selecteren
Montageplaatsen
Toegankelijkheid
Kalibreerope-
ningen plannen
Afstanden tot meetniveau
Spanningsvoor-
Bedrijfsspanning,
ziening plannen
benodigd vermogen
8013711/YWL2/V3-0/2016-08| SICK
Wijzigingen en correcties voorbehouden
De onderstaande tabel geeft een overzicht van de noodzakelijke planningswerkzaamheden
als voorwaarde voor een probleemloze montage en latere werking van het apparaat. U kunt
deze tabel als checklist gebruiken en de afgehandeld stappen afvinken.
Bij ronde en vierkante kanalen:
d
= kanaaldiameter
h
uitloop
h,
Bij rechthoekige kanalen:
; afstand tot
h
d
= 4x dwarsdoorsnede door omtrek
h
Bij de in- en uitlooptrajecten liever
geen afwijkingen, doorsnedeverande-
ringen, toe- en afvoerleidingen,
kleppen, ingebouwde onderdelen
Geen verticale montage op
horizontale of schuin lopende kanalen;
max. hoek van de meetas t.o.v.
horizontale lijn 45 °
De apparaatonderdelen moeten
eenvoudig en veilig bereikbaar zijn
Versnellingen < 1 g
Grenswaarden volgens technische
gegevens
Tot +2 hPa besturingseenheid MCU
met geïntegreerde spoelluchttoevoer
Hoger dan +2 hPa tot +30 hPa, optie
externe spoelluchteenheid
Zo min mogelijk stof, geen olie, vocht,
corrosieve gassen
Zend-ontvangsteenheid, reflector,
flens met buis
Type spoelluchttoevoer
Lengte leidingen en spoelluchtslangen
Eenvoudig en veilig
Geen wederzijdse beïnvloeding van
kalibratiesonde en meetsysteem
Volgens technische gegevens
"Technische gegevens", pagina
MONTAGE EN INSTALLATIE
Stap
Bij nieuwe installaties de
●
voorschriften naleven
Bij bestaande installaties de beste
●
plaats kiezen
Bij te korte in-/uitlooptrajecten:
●
inlooptraject > uitlooptraject
Als deze voorwaarden niet gegarandeerd
zijn, stromingsprofiel conform DIN EN
13284-1 bepalen en de beste plaats
kiezen
De beste plaats kiezen
Evt. platforms of opstapjes plaatsen
Trillingen d.m.v. gepaste maatregelen
voorkomen/verminderen
Indien nodig:
weerkappen/zonbescherming
●
aanbrengen
apparaatonderdelen voorzien van
●
een behuizing of isoleren
Type toevoer bepalen
De beste aanzuigplaats kiezen
●
Benodigde spoelluchtslanglengte
●
bepalen
Componenten conform configuratieta-
bellen selecteren
schappen en -configuratie", pagina
indien nodig extra maatregelen voor
montage van flens met buis treffen
"Flenzen met buis inbouwen",
pagina
36)
Evt. platforms of opstapjes plaatsen
Voor voldoende afstand tussen meet- en
kalibratieniveau (ca. 500 mm) zorgen
(zie
Voor toereikende kabeldoorsneden en
112)
beveiliging zorgen
GEBRUIKSAANWIJZING | DUSTHUNTER T
3
(zie "Apparaateigen-
32);
(zie
35