Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Temperatuurvoelers - Weishaupt WWP L 12 IDK Montage- En Bedieningshandleiding

Inhoudsopgave

Advertenties

452160.66.67 · 11/2015 · Rei
Montage- en bedieningshandleiding
WWP L 12 IDK
7 Montage
Het volume moet door degene die de installatie plant worden gecontroleerd. Er moet
eventueel een extra expansievat worden geïnstalleerd (volgens DIN 4751 deel 1). Ta-
bellen in catalogi van fabrikanten vereenvoudigen het dimensioneren naar waterinhoud
van de installatie. Voor de berekening moet rekening gehouden worden met een toe-
stelvolume van 55 liter.
OPGELET
ACHTUNG
Bij verwarmingskringen met een groot volume moet het ingebouwde expansievat (24
liter, 1,0 bar voordruk) met een extra vat worden uitgebreid.
Minimaal debiet verwarmingswater
Het minimale debiet verwarmingswater van de warmtepomp dient in elke bedrijfstoe-
stand van de verwarmingsinstallatie gegarandeerd te zijn. Een daling onder het mini-
mumdebiet van het verwarmingswater kan de warmtepomp volledig verwoesten door-
dat de plaatwarmtewisselaar in de koelkring bevriest.
Het nominale debiet wordt afhankelijk van de max. vertrektemperatuur in de toestelin-
formatie aangegeven en moet bij de planning in acht genomen worden. Bij dimensio-
neringstemperaturen onder 30 °C bij het vertrek, moet voor het max. volumedebiet met
5 K spreiding bij A7/W35 geïnstalleerd worden.
De opgegeven nominale doorstroming (zie "Toestelinformatie"op pag. 27.) moet in
elke bedrijfstoestand gegarandeerd worden. Een ingebouwde debietschakelaar dient
uitsluitend voor de uitschakeling van de warmtepomp bij een buitengewone en abrupte
daling van het verwarmingswaterdebiet en niet voor de bewaking en beveiliging van het
nominale debiet.
Vorstbeveiliging
Bij warmtepompinstallaties waarbij vorstvrijheid niet kan worden gegarandeerd, moet
een mogelijkheid tot leegmaken (zie afbeelding) worden gemonteerd. Indien de warm-
tepompmanager en de verwarmingscirculatiepomp bedrijfsklaar zijn, werkt de vorstbe-
veiligingsfunctie van de warmtepompmanager. Bij buitenbedrijfstelling van de warmte-
pomp of bij stroomuitval moet de installatie worden geleegd. Bij warmtepompsystemen
waarbij stroomuitval niet herkend kan worden (vakantiehuis), moet de verwarmings-
kring met een geschikte vorstbeveiliging worden gebruikt.
7.4

Temperatuurvoelers

De volgende temperatuurvoelers zijn reeds ingebouwd resp. moeten aanvullend
worden gemonteerd:
Buitentemperatuur (R1) bijgesloten (NTC-2)
Teruglooptemperatuur (R2) ingebouwd (NTC-10)
Vertrektemperatuur (R9) ingebouwd (NTC-10)
16

Advertenties

Hoofdstukken

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave