De basiselementen van de
bediening
Met de 3-punts trekhaakkoppeling van de tractor kan de
beluchter omhoog worden gebracht voor transport en omlaag
voor bediening.
Het vermogen van de aftakas van de tractor wordt via assen,
een tandwielkast en drijfriemen overgebracht naar een aantal
krukassen die de armen met de tanden in het grondoppervlak
drijven.
Terwijl de tractor vooruitrijdt, de aftakas is ingeschakeld de
machine omlaag is gebracht, wordt er een serie openingen in
het gazonoppervlak aangebracht.
De werkdiepte van de tanden wordt bepaald door de
hoogte-instelling van de diepteregelaar.
De afstand tussen de openingen wordt bepaald door de
overbrengingsverhouding (of de stand van het hydrostatische
tractiepedaal) van de tractor en het aantal tanden in elke
tandenkop. De insteekafstand verandert niet door het
wijzigen van het toerental van de motor.
Vertrouwd raken met de
bedieningsprocedures
Belangrijk: Zorg er bij het aansluiten van de aftakas
voor dat de beluchter niet hoger wordt getild dan
nodig is. Als u de machine te hoog tilt, kunnen de
scharnierpunten van de aftakas breken
aftakas kan worden bediend in een hoek van maximaal
25°, maar mag nooit de 35° passeren wanneer de
beluchter zich in de hoogste stand bevindt, omdat de as
anders ernstig beschadigd kan worden.
1. Hier kan een breuk optreden.
Zoek voordat u de beluchter gaat gebruiken een ongebruikt
gebied en oefen met het gebruik van de machine en de
beluchter aangekoppeld. Bedien de tractor met de aanbevolen
versnellingsinstelling en aftakassnelheid en zorg dat u
vertrouwd raakt met de hantering van de beluchter/tractor.
(Figuur
Figuur 25
Oefen met starten en stoppen, beluchter omhoog en omlaag
brengen, uitschakelen van de aftakasaandrijving en het
uitlijnen van de machine met de eerder aangebrachte banen
(werkgangen). Een oefensessie zorgt voor vertrouwen in de
prestaties van de beluchter en helpt te zorgen voor de juiste
bedieningstechnieken op het moment dat de machine wordt
gebruikt.
Als er zich sprinklerkoppen, elektriciteits- of telefoondraden
of andere obstructies bevinden in het te beluchten gebied,
moet u deze voorwerpen markeren om ervoor te zorgen dat
ze niet worden beschadigd tijdens het beluchten.
VOORZICHTIG
Om lichamelijk letsel te voorkomen, mag u de
tractorstoel nooit verlaten zonder eerst de aftakas
uit te schakelen, de parkeerrem in te stellen en de
motor af te zetten. Voer nooit reparaties uit aan de
beluchter tenzij deze omlaag is gebracht tot op de
opslagstandaard of geschikte blokken of krikken.
Zorg ervoor dat alle veiligheidsvoorzieningen zich
op de juiste plaats bevinden voordat u de machine
weer gaat gebruiken.
Voordat u gaat beluchten
Inspecteer het werkgebied op obstakels die de machine
kunnen beschadigen en verwijder deze indien mogelijk of plan
hoe u deze obstakels kunt vermijden. Neem reservetanden en
werktuigen mee voor het geval er tanden beschadigd raken
25). De
door contact met vreemde voorwerpen.
Gebruik van de machine
Opmerking: Als u naaldtandkoppen gebruikt, lees dan
zeker de bij de set geleverde instructies voor de bijzondere
bedieningsprocedures.
1. Laat de beluchter zakken op de 3-puntskoppeling zodat
de tanden bijna de grond raken op het laagste punt van
hun slag.
2. Schakel bij een laag motortoerental van de tractor de
koppeling van de aftakas in om de beluchter te starten.
Belangrijk: Gebruik de beluchter nooit zonder
de tandkoppen.
g194609
3. Selecteer een versnelling waarmee u ongeveer 1 tot
4 km/uur vooruitrijdt bij een aftakassnelheid van
540 tpm (raadpleeg de gebruikershandleiding van de
tractor).
4. Zodra de koppeling wordt losgelaten en de tractor
vooruitrijdt, brengt u de machine volledig omlaag
en verhoogt u het motortoerental tot een maximaal
toerental bij de aftakas van 540 tpm.
21