VERANTWOORDELIJKE VOOR HET SYSTEEM
6 MODBUSAANSLUITING
De thermische module is uitgerust met een modbusaansluiting (op
basis van de communicatiestandaard RS485) waarmee de thermische
module zelf vanop een afstand kan worden gecontroleerd en geregeld.
De modbusaansluiting is aanwezig op het klemmenbord van de
laagspanning.
MO1
1
2
0-10V
Configuratie
In de volgende tabel vindt u de details van de aansluiting.
Protocol
Adres slaaf
Ondersteunde Modbusbediening
Transmissiesnelheid
Lengte
Pariteit
Stopbits
Aansluiting
Zoals aangegeven in de vorige tabel zijn het adres van de thermische
module (bedoeld als adres van de slaafinrichting in het modbussys-
teem) en het aantal stopbits twee wijzigbare waarden.
Om een of beide te wijzigen, gaat u van het startscherm naar het menu
"Instellingen", u selecteert "Algemene Instellingen" en bevestigt u.
Instellingen
"
"
Algemene Instellingen
"
Ketel Instellingen
"
Ga naar het menu "Andere afstellingen" en selecteer "Adres Modbus"
Overige Instellingen
"
Modbus Adres
"
"
Modbus Stopbits
"
Opstart Instellingen
"
3
4
5
6
7
8
9
TA
Modbus
BUS 1
SB
B
A
Modbus RTU
Wijzigbaar via het display.
Standaard: 1
Lees Holding registers (03) Schrijf
in individuele holding register
(06) Schrijf in meerdere holding
registers (10)
9600 bps.
8
No
1 of 2 (wijzigbaar vanaf PB of
vanaf software PC)
RS485 (2 draden + aarding
optioneel)
"
"
"
1
2
"
"
Registers
Afhankelijk van het type Modbusinrichting dat is gebruikt voor de aan-
sluiting met de thermische module begint het toewijzen van de regis-
ters met 0x0000 of 0x0001.
Als het toewijzen begint met 0x0000, kunnen voor het lezen/schrijven
meteen de registernummers in de volgende tabellen worden gebruikt;
indien het toewijzen begint met 0x0001, moeten voor het lezen/schrij-
ven nummers worden gebruikt die telkens één hoger zijn dan de regis-
ternummers in de volgende tabellen.
Bedieningsregister
Het bedieningsregister wordt gebruikt voor speciale functies.
De eerste functie maakt het mogelijk om in de registers te schrijven.
10 11
Alle toegankelijke registers moeten, ook bij het schrijven, eerst worden
opengesteld voor de ontvangst van gegevens. Om ongewenst schrijven
te verhinderen, kan de huidige waarde van een register alleen worden
veranderd tijdens de vier seconden nadat de staat van de bit 0 van het
bedieningsregister is veranderd.
Alvorens de waarde van eender welk register te wijzigen, moet de staat
van de bit 0 van het bedieningsregister (register nr. 99) dus worden
veranderd door de string 1 ernaar te sturen.
Het bedieningsregister biedt ook de mogelijkheid om vanop afstand
een kaartreset uit te voeren, waarbij de staat van de bit 14 wordt ver-
anderd. Door de waarde 16384 naar het register nr. 99 te sturen, wordt
de kaart dus gereset.
9
Als een andere waarde dan 1 en 16384 naar register nr. 99 wordt
gestuurd, keert het register terug naar de inhibitiestaat van het
schrijven (bit 0=0).
Hierna volgt de tabel die de werking van het bedieningsregister sa-
menvat:
Register-
nummer
99
0063 X
Selectieregister van de meeteenheden
Register 98 wordt gebruikt om het formaat te veranderen van de ge-
gevens die zijn opgeslagen in de registers (degene die temperatuur- of
drukwaarden bevatten).
Alvorens de waarde van het selectieregister te veranderen, moet het
register zelf worden opgesteld voor het schrijven door een signaal voor
het openstellen te sturen naar het bedieningsregister 99.
De tabel die bij het selectieregister van de meeteenheid hoort, is de
volgende:
Register-
nummer
98
0062 X
Type gegevens
Type gegeven
Temperatuur
Spanning
Druk
Ionisatiestroom
Percentage
Aansluiting
85
Toegang
Beschrijving
L
S
X
Bedieningsregister
Toegang
Beschrijving
L
S
Selectieregister
X
meeteenheid
Eenheid
°C/°F
Volt
bar/psi
μA
%
RS485 (2 draden + aarding
optioneel)
MODBUSAANSLUITING
Interval waarden
Bit 0: schrijven
mogelijk
Bit 14: reset van de
controller
Interval waarden
Bit 0: °C/°F
Bit 1: bar/psi