INSTALLATIE
216
96
120
92
UF
In configuratie B23 is de uitgang AA afgesloten bij het verlaten van de
fabriek.
BESCHRIJVING
35 P
UF (uitgang rookgas-
DN80
sen)
AA (luchtaanzuiging)
DN80
326
96
230
92
UF
In configuratie B23 is de uitgang AA afgesloten bij het verlaten van de
fabriek.
BESCHRIJVING
90
UF (uitgang rookgas-
DN110
sen)
AA (luchtaanzuiging)
DN110
9
Bij een installatie van type B wordt de verbrandingslucht opge-
nomen uit de omgeving en ze passeert door de openingen (ja-
loezieën) in het achterpaneel van het apparaat dat in een gepast
technisch lokaal met ventilatie moet staan.
9
Lees de hierna volgende voorschriften, instructies en verboden
aandachtig. Indien deze niet worden nageleefd, kan dit de vei-
ligheid of de werking van het apparaat immers in het gedrang
brengen.
AA
Condexa PRO
50 P
57 P
70 P
DN80
DN80
DN80
DN80
DN80
DN80
AA
Condexa PRO
100
115
135
DN110
DN110
DN110
DN110
DN110
DN110
9
De in deze handleiding beschreven condensatieapparaten moeten
worden geïnstalleerd met leidingen voor rookgassen die conform
alle geldende wetgeving zijn en uitdrukkelijk voor het specifieke
gebruik geproduceerd.
9
Controleer of de leidingen en de koppelingen niet zijn beschadigd.
9
De dichtingen van de koppelingen moeten worden vervaardigd
met materialen die resistent zijn tegen de condenszuurheid en te-
gen de temperatuur van de uitlaatgassen van het apparaat.
9
Let erop dat de leidingen correct geplaatst worden en houd reke-
ning met de rookrichting en mogelijke condensneerslag.
9
Rookgasleidingen die niet geschikt zijn of niet de juiste afmetin-
gen hebben, kunnen het geluidsniveau van de verbranding doen
toenemen, problemen veroorzaken bij de condensafvoer en de
verbrandingsparameters negatief beïnvloeden.
9
Controleer of de leidingen voldoende zijn verwijderd van ont-
vlambare of warmtegevoelige constructie-elementen (minstens
500mm).
9
Controleer of er zich langs de leiding geen condens ophoopt. Zorg
er daarom voor dat daar waar de leiding horizontaal loopt, ze een
hellingshoek heeft van minstens 3 graden naar het apparaat. Als
het horizontale of het verticale gedeelte langer is dan 4 meter,
Ø
moet een condensdrainage met sifon worden voorzien onderaan
de leiding. De nuttige hoogte van de sifon moet minstens gelijk
Ø
zijn aan de waarde "H" (zie de afbeelding hieronder). De afvoer
van de sifon moet vervolgens worden aangesloten op het riool-
stelsel (zie paragraaf "Predispositie condensafvoer" op pag. 26).
0
Het is verboden de rookgasleiding of de aanzuigleiding van de ver-
brandingslucht, indien aanwezig, te blokkeren of te vernauwen.
0
Het is verboden leidingen te gebruiken die hier niet uitdrukkelijk
voor zijn bedoeld omdat de condensatie ze snel kan aantasten.
Hieronder zijn de afmetingen van de overeenkomstige maximumleng-
tes vermeld.
INSTALLATIE TYPE "B"
Afvoer Ø 80 mm
Model
Condexa PRO 35 P
Condexa PRO 50 P
Condexa PRO 57 P
Condexa PRO 70 P
Afvoer Ø 110 mm
Model
Ø
Condexa PRO 90
Ø
Condexa PRO 100
Condexa PRO 115
Condexa PRO 135
24
Druk verlies
Max. lengte
Ø 80 mm
bocht 45°
30 m
1,5 m
30 m
1,5 m
30 m
1,5 m
30 m
1,5 m
Druk verlies
Max. lengte
Ø 110 mm
bocht 45°
30 m
1,5 m
30 m
1,5 m
30 m
1,5 m
30 m
2 m
bocht 90°
3 m
3 m
3 m
3 m
bocht 90°
3 m
3 m
3 m
4 m