Pedaal voor stuurverstelling
Om het stuur in uw richting te kantelen, moet u het pedaal
(Figuur 25) intrappen, de stuurkolom naar u toe trekken in
een stand die voor u het meest comfortabel is en daarna uw
voet van het pedaal halen.
Gashendel
Zet de gashendel naar voren (Figuur 26) om het
motortoerental te verhogen en naar achteren om het toerental
te verlagen.
6
5
4
3
2
1
Figuur 26
1. Gashendel
2. Activerings-
/blokkeringsschakelaar
3. Waarschuwingslampje
van gloeibougie
4. Waarschuwingslampje
koelvloeistoftemperatuur
5. Diagnoselampje
Contactschakelaar
De contactschakelaar Figuur 26 heeft drie standen: Uit,
Aan/Voorgloeien en Start.
Waarschuwingslampje koelvloeistof-
temperatuur
Dit lampje (Figuur 26) gaat branden en de maaidekken worden
uitgeschakeld als de koelvloeistof een hoge temperatuur
bereikt. Als de motortemperatuur blijft stijgen, zal de motor
afslaan.
7
8
9
10
G003956
6. Koelvloeistoftemperatuurmeter
van motor
7. Waarschuwingslampje
oliedruk
8. Laadindicator
9. Contactschakelaar
10. Maai-/hefhendel
Koelvloeistoftemperatuurmeter van de
motor
Bij normale gebruiksomstandigheden moet de
temperatuurmeter (Figuur 26) in het groene gebied blijven.
Controleer het koelsysteem als de meter in het gele of rode
gebied komt.
Diagnoselampje
Dit gaat branden als er een fout in het systeem wordt ontdekt.
Maai-/hefhendel
Met deze hendel (Figuur 26) kunt u de maaidekken omhoog
en omlaag brengen om te maaien en de messen starten en tot
stilstand brengen als de messen in de maaistand zijn gezet.
Indicatielampje van gloeibougie
Dit lampje (Figuur 26) gaat branden als de gloeibougies in
werking zijn.
Oliedruklampje
Dit lampje (Figuur 26) licht op indien de motoroliedruk
gevaarlijk laag is.
Laadindicator
De laadindicator (Figuur 26) licht op indien het laadcircuit
van het systeem defect is.
Activerings-/blokkeringsschakelaar
De activerings-/blokkeringsschakelaars (Figuur 26) worden
in combinatie met de maai-/hefhendel gebruikt om de
maaidekken te bedienen. De maaidekken kunnen niet worden
neergelaten als de maai-/hefhendel in de transportstand staat.
Wethendels
De wethendels worden in combinatie met de maai-/hefhendel
gebruikt om de messenkooien te wetten (Figuur 27).
Toerentalregeling van messenkooien
Met de toerentalregeling van de messenkooien kunt u het
toerental van de voor- en achtermaaidekken regelen (Figuur
27). U verhoogt het toerental door de knoppen linksom te
draaien.
26