de buitenkant van het filter en de filterbus zit. Gebruik
geen perslucht onder hoge druk, omdat hierdoor
vuil via the filter in het inlaatkanaal kan worden
geblazen.
Deze reiniging voorkomt dat er vuil in de inlaat
terechtkomt als het filter wordt verwijderd.
3. Verwijder en vervang het filter (Figuur 62).
Het wordt afgeraden het gebruikte element te
reinigen omdat dit kan leiden tot beschadiging
van de filtermedia. Inspecteer het nieuwe filter op
transportschade en controleer het uiteinde van het filter
(dit moet goed aansluiten) en de filterbehuizing. Een
beschadigd element mag niet worden gebruikt.
Plaats het nieuwe filter door de buitenring van het
element aan te drukken om dit vast te zetten in de
filterbus. Druk niet op het flexibele midden van
het filter.
Figuur 62
1. Luchtfilterdeksel
2. Luchtfilterelement
3. Luchtfilterindicator
4. Reinig de opening van de vuiluitlaat in het afneembare
deksel. Verwijder de rubberen uitlaatklep van het
deksel, maak de holte schoon en plaats de klep terug.
5. Monteer het deksel met de rubberen uitlaatklep naar
beneden gericht – in een stand tussen ongeveer 5:00 tot
7:00 uur, gezien vanaf het uiteinde.
6. Maak de sluitingen vast.
Motorolie verversen en filter
vervangen
Ververs de olie en vervang het filter na de eerste 50
bedrijfsuren; daarna moet dit om de 150 bedrijfsuren
gebeuren.
1. Verwijder de aftapplug (Figuur 63) en laat de olie in
een opvangbak lopen.
1. Aftapplug carterolie
2. Als er geen olie meer naar buiten stroomt, plaatst u
de aftapplug terug.
3. Verwijder het oliefilter (Figuur 64).
1. Oliefilter
4. Smeer een dun laagje schone olie op de pakking van
het nieuwe filter.
5. Plaats het nieuwe filter op het filtertussenstuk. Draai
het oliefilter rechtsom totdat de rubberen pakking
contact maakt met het filtertussenstuk. Draai het filter
vervolgens nog eens 1/2 slag.
Belangrijk: Draai het filter niet te vast.
6. Vul het carter bij met olie; zie Motoroliepeil
controleren.
47
Figuur 63
Figuur 64