2
Figuur 88
1. Regelklep
2. Tankslang
45. Monteer de achterkant van de hefcilinder van het
maaidek op de draaipen en bevestig met de borgring
(Figuur
89).
46. Bevestig de voorkant van de hefcilinder aan het
maaierframe; gebruik hierbij de cilinderpen en de
schroef
(Figuur
89).
Figuur 89
1. Hefcilinder van maaidek
2. Borgring
47. Draai de bouten en moeren vast waarmee de
steunen van de cabinebevestigingen vastzitten aan de
rolbeugelstangen
(Figuur
1
g028363
3
3. Drukslang
3. Schroef
4. Cilinderpen en schroef
90).
1. Rolbeugelstang
48. Plaats de rolbeugel op de rolbeugelstangen.
49. Monteer de bout, moer, R-pen en pen waarmee de
rolbeugels aan de rolbeugelstangen worden bevestigd
(Figuur
91).
1
2
5
1. Rolbeugel
2. Pen
3. Borgpen
50. Start de machine en breng het maaidek omhoog en
omlaag.
Opmerking: Controleer op lekken en zorg ervoor
dat de slangen niet tegen het frame schuren.
De machine converteren van
zomer- naar wintergebruik
1. Start de machine en laat het maaidek naar de onderste
maaihoogte zakken.
39
Figuur 90
2. Steun van
cabinebevestiging
4
3
G004634
Figuur 91
4. Bout en moer
5. Rolbeugelstang