Opmerking:
In de meeste omstandigheden
moet het mes aan de achterzijde 6,4 mm hoger
worden ingesteld dan de voorzijde.
14.
Draai de 2 bouten vast met een torsie van 37
tot 45 N·m.
15.
Meet aan beide zijden van het maaidek vanaf
het horizontale oppervlak tot de achterste punt
van het maaimes (punt B); zie
Opmerking:
De afstand moet 8,3 cm
bedragen.
16.
Regel de stelschroef fijn af om een hoogte te
verkrijgen van 8,3 mm (zie
Om te verhogen draait u de stelschroef
rechtsom en om te verlagen draait u de
stelschroef linksom.
17.
Meet en pas aan tot alle 4 zijden op de juiste
hoogte zijn ingesteld.
18.
Draai alle moeren van de hefarmen vast.
19.
Breng het uitwerpkanaal omlaag.
Onderhoud van de
maaimessen
Om een goed maairesultaat te verkrijgen, moet u
de maaimessen scherp houden. Om het slijpen en
vervangen te vergemakkelijken, is het handig extra
messen in voorraad te hebben.
Veiligheid van de messen
Een versleten of beschadigd mes kan breken en
een stuk van het mes kan worden uitgeworpen in de
richting van de bestuurder of omstanders en ernstig
lichamelijk of dodelijk letsel toebrengen. Indien u
een beschadigd mes probeert te repareren, kan de
veiligheidscertificatie van het product vervallen.
•
Controleer op gezette tijden de maaimessen op
slijtage of beschadigingen.
•
Wees voorzichtig als u de messen controleert.
Omwikkel de maaimessen of draag
handschoenen en wees voorzichtig als u
onderhoudswerkzaamheden aan de maaimessen
verricht. De maaimessen mogen alleen worden
vervangen of geslepen, probeer ze nooit recht te
maken of er aan te lassen.
•
Let op dat bij machines met meerdere maaimessen
andere messen kunnen gaan draaien doordat u
1 mes draait.
Figuur
96.
Figuur
97).
68
Vóór controle en onderhoud van
de maaimessen
1.
Parkeer de machine op een horizontaal
oppervlak, schakel de aftakas uit en stel de
parkeerrem in werking.
2.
Zet de motor af, verwijder het sleuteltje en maak
de bougiekabels los.
De maaimessen controleren
Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks
1.
Controleer de snijranden
2.
Als de randen niet scherp zijn of bramen
vertonen, moet u het maaimes verwijderen en
slijpen; zie
De maaimessen slijpen (bladz.
3.
Controleer de messen, in het bijzonder het
gebogen deel.
4.
Als u scheuren, slijtage of groefvorming in dit
deel constateert, moet u direct een nieuw mes
monteren
(Figuur
Figuur 100
1. Snijrand
2. Gebogen deel
Controle op kromme messen
1.
Schakel de messchakelaar (aftakas) uit, zet de
rijhendels in de
VERGRENDELDE NEUTRAALSTAND
en stel de parkeerrem in werking.
2.
Zet de motor af, verwijder het contactsleuteltje
en wacht totdat alle bewegende onderdelen
tot stilstand zijn gekomen voordat u de
bestuurderspositie verlaat.
3.
Draai de messen totdat de uiteinden in de
lengterichting liggen.
4.
Meet de afstand tussen een horizontaal
oppervlak en de snijrand, stand A, van de
messen
(Figuur
101).
(Figuur
100).
100).
3. Slijtage/groefvorming
4. Scheur
69).
g006530