7.
Als de machine een afwijking naar links heeft,
draai dan de bouten los en breng de rechter
aanslagplaat naar achteren op de rechter T-sleuf
tot de machine recht rijdt
8.
Zet de aanslagplaat vast
Figuur 68
Linkerrijhendel afgebeeld
1. Rijhendel
2. Bout
De bandenspanning
controleren
Onderhoudsinterval: Om de 50 bedrijfsuren/Maan-
delijks (houd hierbij de kortste
periode aan)
De juiste bandenspanning voor de achterbanden is
0,9 bar. Een ongelijke bandenspanning kan leiden tot
onregelmatige maairesultaten. De bandenspanning
kan het best bij koude banden worden gecontroleerd.
Opmerking:
De voorbanden zijn semi-pneumatisch
en hoeven niet op spanning te worden gehouden.
(Figuur
68).
(Figuur
68).
g035394
3. Aanslagplaat
De wielmoeren controleren
Controleer de wielmoeren en draai ze vast met een
torsie van 122 tot 129 N·m.
De sleufmoer van de
wielnaaf controleren
Onderhoudsinterval: Na de eerste 100 bedrijfsuren
Om de 500 bedrijfsuren
Zorg ervoor dat de torsie van de sleufmoer 286 tot
352 N·m bedraagt.
Opmerking:
Gebruik geen anti-seize middel op de
wielnaaf.
1. Sleufmoer
52
Figuur 69
Figuur 70
g001055
g035395