Vloeistofreservoirs
Remvloeistof controleren
Attentie: Neem onmiddellijk contact op
met Tesla als u merkt dat de speling van
het rempedaal duidelijk verandert of dat
het remvloeistofniveau sterk is gedaald.
Een wijziging in de werking van het
rempedaal of in het remvloeistofniveau
kan leiden tot een langere remweg en
zelfs tot het wegvallen van de remmen.
Het controlelampje op het
touchscreen waarschuwt de
bestuurder als het
remvloeistofniveau tot beneden het
minimumniveau daalt. Als het lampje
onder het rijden gaat branden, stop
dan zo snel mogelijk op een veilige
plaats en rem daarbij zo zacht
mogelijk. Rijd niet verder! Neem
onmiddellijk contact op met Tesla.
Remvloeistof bijvullen
Vul zelf geen remvloeistof bij. De
onderstaande instructies dienen uitsluitend ter
informatie en als referentie:
1.
Reinig de vuldop van het reservoir
voordat u de dop verwijdert, om te
voorkomen dat er vuil in het reservoir
komt.
2.
Draai de vuldop los en verwijder deze.
3.
Vul het reservoir bij met de juiste
remvloeistof tot de markering MAX.
4.
Plaats de vuldop terug en zorg ervoor dat
deze stevig vastzit.
Attentie: Gebruik uitsluitend nieuwe
remvloeistof uit een ongeopende,
luchtdichte container. Gebruik geen
remvloeistof die al eerder is gebruikt of
remvloeistof uit een geopende container;
de vloeistof is vochtabsorberend
waardoor de capaciteit van het
remsysteem kan dalen.
Attentie: Remvloeistof is giftig. Houd
containers dicht en buiten bereik van
kinderen. Neem direct contact op met
een arts als remvloeistof per ongeluk
wordt ingeslikt.
Let op!: Remvloeistof tast de lak van de
auto aan. Verwijder gemorste
remvloeistof onmiddellijk met een
absorberende doek en reinig het
oppervlak met een mengsel van water en
autoshampoo.
164
Ruitensproeiervloeistof bijvullen
Het enige reservoir dat u kunt bijvullen, is het
ruitensproeierreservoir, dat zich achter de
bagageruimte vóór bevindt. Als het niveau
laag is, verschijnt er een waarschuwing op het
touchscreen.
Let op!: Vul geen kant-en-klare
vloeistoffen bij waar middelen tegen
insecten of waterafstotende middelen aan
zijn toegevoegd. Deze middelen kunnen
een laagje op de ruit achterlaten
waardoor het zicht belemmerd wordt of
waardoor vervelende bijgeluiden kunnen
optreden.
Gebruik de ruitensproeiers af en toe om te
controleren of de sproeiers juist zijn afgesteld
en of ze niet verstopt zijn. Zie
en -sproeiers
op pagina 65.
Ruitensproeiervloeistof bijvullen:
1.
Open de voorklep.
2.
Reinig de omgeving van de vuldop van
het reservoir voordat u de dop verwijdert,
om te voorkomen dat er vuil in het
reservoir komt.
3.
Open de vuldop.
4.
Vul het reservoir bij tot het vloeistofniveau
net zichtbaar is in de nek van de vulpijp.
5.
Plaats de vuldop terug.
Opmerking: In sommige landen gelden
beperkingen ten aanzien van het gebruik van
Volatile Organic Compounds (VOC's). VOC's
worden doorgaans gebruikt als antivries in
ruitensproeiervloeistof. Gebruik een
ruitensproeiervloeistof met beperkte VOC-
inhoud alleen als de vloeistof voldoende
bescherming biedt in het klimaat waar u met
de Model 3 rijdt.
Let op!: Andere vloeistofreservoirs
hoeven niet te worden gecontroleerd of
bijgevuld. Naast het
ruitensproeierreservoir bevinden zich nog
twee extra reservoirs, maar onder de
Ruitenwissers
Model 3 Owner's Manual