Naafdoppen verwijderen en monteren
Als uw Model 3 is voorzien van naafdoppen,
moet u deze verwijderen om toegang te
krijgen tot de wielmoeren.
Een naafdop verwijderen:
1.
Breng het gebogen deel van het
naafdopgereedschap (in het
dashboardkastje) aan in het gat aan de
onderkant van de "T" van Tesla.
2.
Beweeg het naafdopgereedschap zo, dat
het volledig in het gat in de naafdop is
geplaatst.
3.
Draai het naafdopgereedschap zo, dat het
gebogen deel het midden van de naafdop
raakt.
4.
Trek het naafdopgereedschap stevig van
het wiel af totdat de naafdop is
losgemaakt.
Om de naafdop te monteren, lijnt u de dop uit
en drukt u deze stevig aan totdat hij op zijn
plaats vastklikt.
Onderhoud
Onderhoud banden
Bandenspanningscontrole
Controleer elke band eens per maand terwijl
de banden koud zijn en breng de banden zo
nodig op de aanbevolen spanning zoals
aangegeven op de sticker op de middenstijl
aan de zijde van de bestuurder (zie
Bandenspanning
op pagina 151). Als er banden
met een afwijkende maat op de auto
gemonteerd zijn, informeer dan bij de
fabrikant naar de juiste bandenspanning.
Uw auto is uitgerust met een TPMS dat u via
een controlelampje op het touchscreen
waarschuwt voor een te lage of te hoge
spanning in een of meer banden. Als het
controlelampje van de
bandenspanningscontrole op het touchscreen
gaat branden om u te waarschuwen voor een
te hoge of te lage bandenspanning, moet u zo
snel mogelijk stoppen en de banden
controleren en weer op spanning brengen (zie
Bandenspanning
op pagina 151). Rijden met
een zachte band leidt tot oververhitting
waardoor de band beschadigd kan raken.
Bovendien leidt het tot een hoger verbruik,
extra slijtage, minder goede rijeigenschappen
en een langere remweg.
Als de Model 3 een storing in het
TPMS constateert, knippert dit
controlelampje telkens één minuut
bij het starten van de Model 3.
Opmerking: Het monteren van niet-
goedgekeurde accessoires kan de goede
werking van het TPMS verstoren.
Attentie: Het TPMS is niet bedoeld als
vervanging van de regelmatige controle
die de bestuurder zelf moet uitvoeren.
Een correcte bandenspanning is en blijft
de verantwoordelijkheid van de
bestuurder, ook als de band nog niet zo
zacht of hard is dat het TPMS een
waarschuwing geeft op het touchscreen.
Automatisch opnieuw instellen van TPMS-
sensoren
De TPMS-sensoren worden opnieuw ingesteld
nadat een of meer wielen zijn vervangen
(maar niet na vervanging van een band of na
het rouleren van wielen) om ervoor te zorgen
dat waarschuwingen over de bandenspanning
correct zijn. TPMS-sensoren worden
automatisch opnieuw ingesteld nadat er
gedurende meer dan 10 minuten sneller is
gereden dan 15 mph (25 km/h).
155