Ruitenwisserbladen controleren en
vervangen
Let op!: De ruitenwisserbladen blijven niet
in een opgetilde positie staan. Wanneer u
een ruitenwisserblad reinigt of vervangt,
tilt u de ruitenwisserarm een klein stukje
van de voorruit op zodat u net voldoende
toegang tot het blad hebt. Til een
ruitenwisserarm niet verder op dan
bedoeld. Als u dit wel doet, kan dit tot
schade leiden die niet onder garantie valt.
Om gemakkelijk bij de ruitenwisserbladen te
kunnen, schakelt u de ruitenwissers uit, zet u
de Model 3 in de stand P (Parkeren) en
gebruikt u het touchscreen om de
ruitenwissers in de servicepositie te zetten. Tik
op Controls > Service > Wiper Service Mode.
Opmerking: De ruitenwissers hervatten
automatisch hun normale positie wanneer u
de Model 3 in een andere stand dan Park
schakelt.
Controleer de staat van de wisserbladen
regelmatig en maak ze geregeld schoon. Als
de wisserbladen zijn beschadigd, dienen deze
onmiddellijk te worden vervangen om schade
aan de ruit te voorkomen.
Vuil op de ruit of op de wisserbladen zelf kan
de goede werking van de ruitenwissers
verstoren. Dat geldt ook voor ijs, vloeibare
was van wasstraten, ruitensproeiervloeistof
met middelen tegen insecten of
waterafstotende middelen, vogelpoep, hars en
andere organische stoffen.
Volg de onderstaande aanwijzingen:
•
Reinig de voorruit met een niet-schurende
ruitenreiniger.
•
Til de ruitenwisserarm een klein stukje van
de voorruit op, zodat u net voldoende
toegang tot het blad hebt. Veeg het blad
vervolgens schoon met isopropylalcohol
of sproeiervloeistof.
Als de ruitenwissers na de reiniging nog
steeds niet goed werken, vervang dan de
ruitenwisserbladen.
Opmerking: Vervang de ruitenwisserbladen
ten minste eens per jaar.
Ruitenwisserbladen vervangen:
Onderhoud
Ruitenwissers en -sproeiers
1.
Schakel de ruitenwissers uit, schakel de
Model 3 in de stand P (Parkeren) en zet de
wissers met het touchscreen in
servicepositie. Tik op Controls > Service >
Wiper Service Mode > ON.
Opmerking: De ruitenwissers moeten
uitgeschakeld zijn om de servicemodus
Wiper te kunnen activeren.
2.
Til de ruitenwisserarm een klein stukje van
de voorruit op, zodat u net voldoende
toegang tot het blad hebt.
3.
Houd de ruitenwisserarm vast (de arm
blijft niet in de opgetilde positie staan) en
druk de borglip in terwijl u het blad langs
de arm omlaagschuift.
4.
Breng indien nodig tijdelijk een handdoek
aan tussen de wisserarm en de voorruit,
om krassen op de voorruit te voorkomen.
5.
Breng het wisserblad in lijn met de arm en
schuif het blad langs de ruitenwisserarm
naar de bocht aan het einde van de arm
tot het vastklikt.
6.
Duw de ruitenwisserarm tegen de
voorruit.
7.
Schakel de servicemodus Wiper uit.
Als de nieuwe ruitenwisserbladen de ruit ook
niet schoonvegen, reinig dan de voorruit en de
wisserbladen door deze af te vegen met een
zachte spons of doek bevochtigd met warm
water en een milde zeep. Spoel vervolgens de
voorruit en de wisserbladen met schoon water
af. De voorruit is schoon als er zich geen
druppels vormen.
Let op!: Gebruik uitsluitend
reinigingsmiddelen die geschikt zijn voor
autoruiten en rubbers. Andere middelen
kunnen schade veroorzaken of een film
op de ruit achterlaten waardoor het zicht
belemmerd wordt.
Let op!: Vervang de ruitenwisserbladen
alleen door exemplaren die identiek zijn
aan de originele wisserbladen. Het
gebruik van verkeerde ruitenwisserbladen
kan leiden tot schade aan het
ruitenwissersysteem en de voorruit.
161