Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Resol DeltaSol SLL Handboek pagina 42

Inhoudsopgave

Advertenties

12
RtV
12
RtV
Retourverhoging
pUSH
Keuze: ON / OFF
Fabrieksinstelling: OFF
OFF
BACK
pUSH
13
REL (2) / Relaisaansturing
REL
13
Keuze: ONOF, impuls,
PZON, PVERWP, ADAP
pUSH
Fabrieksinstelling: PZON
ONOF
BACK
pUSH
14
42
ON
tV IN REtoURV
Inschakeltemperatuurversch.
Instelbereik: 1,0 ... 50,0 K
Fabrieksinstelling: 6,0 K
tV UIt REtoURV
Uitschakeltemperatuurversch.
Instelbereik: 0,5 ... 49,5 K
Fabrieksinstelling: 4,0 K
MNLRV
Minimumlimiet
Instelbereik: 0,5 ... 89,5 °C
Fabrieksinstelling: 30,0 °C
MIN (2)
Impuls,
Minimumtoerental
PZON,
Instelbereik: 20 ... 100 %
PVERWP
Fabrieksinstelling: 20 %
MAX (2, 3)
Maximumtoerental
Instelbereik: 20 ... 100 %
Fabrieksinstelling: 100 %
Retourverhoging
De functie retourverhoging dient om warmte uit een warmtebron over te dragen aan
de retour van het verwarmingscircuit.
Het relais (systeemafhankelijk) wordt geactiveerd als aan alle inschakelvoorwaarden
wordt voldaan:
• het temperatuurverschil tussen de sensoren boilerretour en verwarmingsretour
heeft het inschakeltemperatuurverschil overschreden.
• de temperatuur bij de verwarmingsretour ligt boven de ingestelde minimumtem-
peratuur.
De herinschakelhysterese bedraagt -5 K.
Relaisaansturing
Met deze parameter kan het soort relaisaansturing worden ingesteld. Er kan tussen de
volgende soorten worden gekozen:
instelling standaardpomp zonder toerentalregeling
• ONOF
: pomp aan / pomp uit
instelling standaardpomp met toerentalregeling
• IMPULS : Impulspakketbesturing door het halfgeleiderrelais
instelling HR-pomp
• PZON
: PWM-profiel zonnepomp
• PVERWP : PWM-profiel verwarmingspomp
Aanwijzing
Zie voor meer informatie over de aansluiting van HE-Pompen pagina 18.
Minimumtoerental
In het instelkanaal MIN (2) kan voor de uitgangen R1 en R2 een relatief minimumto-
erental voor een aangesloten pomp worden voorgeprogrammeerd.
Aanwijzing
Bij niet-toerentalgeregelde verbruikers ( bv. kleppen) moet het toerental van
het betreffende relais op 100 % of de aansturing op ONOF worden gezet om
de toerentalregeling te deactiveren.
Maximumtoerental
In het instelkanaal MAX (2) kan voor de uitgangen R1 en R2 een relatief maximum-
toerental voor een aangesloten pomp worden voorgeprogrammeerd.
Aanwijzing
Bij niet-toerentalgeregelde verbruikers (bv. kleppen) moet het toerental van
het betreffende relais op 100 % of de aansturing op ONOF worden gezet om
de toerentalregeling te deactiveren.
Relaistoewijzing pWM-uitgangen
PWM A - Relais 1
PWM B - Relais 2

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave