Onderhoud: Motor, algemeen
1
38
A
B
C
E
D
Luchtfilter. Schoonmaken
Verwijder de slangklem () en verwijder het filter. Ver-
wijder de veer binnen in het filter. Reinig het filter
indien nodig door het te wassen in zeepwater. Daarna
afspoelen in schoon water. Wring het filter uit en laat
het drogen.
BELANGRIJK!
BELANGRIJK! ! Zorg dat er geen vuil in de mo-
tor komt.
Stationair toerental. Afstellen
Voor stationair motortoerental: Zie het hoofdstuk
Technische gegevens. Bij een lager motortoerental
kan de motor uitvallen en bij hogere motortoerental-
len kunnen er tijdens het schakelen extra spanningen
op de aandrijving/keerkoppeling worden uitgeoefend.
Stel het stationaire toerental als volgt af terwijl de
motor op bedrijfstemperatuur is:
1* Zet de bedieningshendel in de neutraalstand.
Controleer of afstand (A) circa 3 mm bedraagt.
Afstellen: Draai borgmoer (B) los en stel schroef
(C) af totdat de juiste afstand is verkregen. Draai
de borgmoer aan.
*Dit punt geldt niet voor boten met dubbele bedienings-
punten.
2 Start de motor en laat deze stationair draaien met
de schakelhendel in de neutraalstand.
WAARSCHUWING! Het naderen van of wer-
ken aan een draaiende motor is gevaarlijk.
Kijk uit voor roterende onderdelen en hete
oppervlakken.
3 Draai borgmoer (D) los. Corrigeer het motortoe-
rental met stelschroef (E). Draai de borgmoer aan.
Herhaal stap .
Overdrukventiel (D2-75)
Als de motor een langere periode niet is gebruikt,
kan het overdrukventiel van de turbocompressor
vastzitten. Controleer of de as draait.