Instrumenten
4
-
Eenheden: (Dit menu wordt alleen getoond als
LOKAAL is gekozen in het menu INSTELLIN-
GEN.) Hier wordt gekozen welke maateenhe-
den moeten worden gebruikt voor weergave
van de bedrijfsinformatie. Voor D/D moet
altijd LOKAAL worden gekozen en de maateen-
heden worden ingesteld naar wens.
- Snelheid: KNOPEN, MPH, KM/U
- De afstand wordt afgesteld conform de eenheid
voor snelheid: NM, MILE, KM
- Olie- of Turbodruk: kPa, PSI
- Inhoud: LITER, GAL, Imperial GAL
- Brandstofverbr./tijd: wordt afgesteld conform de
eenheid voor volume: L/H, GAL/H, IGAL/H
- Temperatuur: °C (CELSIUS), °F (Fahrenheit)
Kalibreren: Hier worden kalibreringen gedaan
-
voor dieptecompensatie en snelheid. Zie de ka-
libreringsprocedure hieronder.
Kablibreren van dieptecompensatie
NB! De ontsteking van de motor moet aanstaan tij-
dens het kalibreren van functies.
De dieptemeter kan ergens op de schroef zijn ge-
plaatst, waar deze een andere diepte aangeeft dan
die welke men wil weten. Dan kan men een afstand
toevoegen of aftrekken zodat de display de diepte
toont vanaf bijvoorbeeld het laagste punt op de boot
of vanaf het oppervlak.
De dieptecompensatiewaarde (OFFSET) kan naar
boven (+) of naar beneden (-) worden afgesteld in
stappen van 0, eenheden.
De afgestelde waarde wordt opgeslagen als men
drukt op de knop TERUG (BACK).
Snelheidskalibrering
NB! De ontsteking van de motor moet aanstaan tij-
dens het kalibreren van functies.
Voer de snelheidskalibrering uit terwijl de boot vaart.
Vergelijk de snelheidswaarde van de sensor (SPEED
DATA) met de waarde van GPS (of een andere boot
met dezelfde snelheid) en stel de kalibreringswaarde
(CALIBRATION) af tot de juiste snelheidswaarde
wordt getoond voor de display (DISPLAY).
De kalibreringswaarde (CALIBRATION) voor de snel-
heidssensor van de boot kan naar boven (+) of naar
beneden (-) worden afgesteld in stappen van 0,0
eenheden (+ of - %).
De afgestelde waarde wordt opgeslagen als men
drukt op de knop TERUG (BACK).