7 In bedrijf nemen met de display- en bedieningsmodule
Procedure
Meetplaatsnaam
Isotoop
32
Diagnose: informatie bijv. over instrumentstatus, aanwijzing, simula-
tie
Uitgebreide instellingen: instrumenteenheid, reset, datum/tijd,
kopieerfunctie
Info: instrumentnaam, hard- en softwareversie, kalibratiedatum,
instrumentspecificaties
Controleer of het display al op de voor u correcte taal is ingesteld.
Indien dit niet het geval is, kunt u de taal in het menupunt " Display -
taal van het menu" veranderen.
Begin met de inbedrijfname van de MINITRAC 31.
In het hoofdmenupunt " inbedrijfname" moeten voor een optimale
instelling van de meting de afzonderlijke submenupunten opeen-
volgend worden gekozen en ingesteld op de juiste parameters. De
procedure wordt hierna beschreven.
Houd de volgorde van de menupunten zo veel mogelijk aan.
7.3.1 Inbedrijfname
In dit menupunt kunt u de sensor resp. de meetplaats een eenduidige
naam geven. Druk op de " OK"-toets, om de bewerking te starten. Met
de " +"-toets verandert u het teken en met de " -"-toets springt u een
positie verder.
U kunt namen met maximaal 19 tekens invoeren. De beschikbare
tekens zijn:
•
Hoofdletters van A ... Z
•
Getallen van 0 ... 9
•
Speciale tekens + - / _ spatie
In dit menupunt kunt u de MINITRAC 31 op de in de stralingsbronhou-
der ingebouwde isotoop instellen.
Controleer daarvoor, welke isotoop in de stralingsbronhouder is
ingebouwd. Deze informatie vindt u op de typeplaat van de stralings-
bronhouder.
Door deze keuze wordt de gevoeligheid van de sensor optimaal op
de isotoop aangepast. Met de normale reductie van de activiteit van
de stralingsbron door het radioactieve verval wordt daardoor rekening
gehouden.
MINITRAC 31 • Vierdraads 4 ... 20 mA/HART