1. Hart-op-hart-afstand –
achterkant wielen
2. Hart-op-hart-afstand –
voorkant wielen
4.
Als deze afstand buiten het bereik van 0 tot
6 mm valt, moet u de contramoeren aan het
uiteinde van de spoorstangen losdraaien
48).
1. Spoorstang
5.
Draai aan beide spoorstangen om de voorzijde
van het wiel naar binnen of naar buiten te
draaien.
6.
Draai de contramoeren van de spoorstang weer
vast als de afstelling correct is.
7.
Zorg ervoor dat het stuur in beide richtingen
volledig kan uitslaan.
Het peil van de
transaxlevloeistof
controleren
Onderhoudsinterval: Om de 100 bedrijfsuren
Type vloeistof: SAE 10W30 (API-onderhoudsklasse
SJ of hoger)
Figuur 47
3. Middellijn van as
Figuur 48
2. Contramoer
1.
Plaats de machine op een horizontaal oppervlak,
zet de motor af, stel de parkeerrem in werking en
verwijder het sleuteltje uit de contactschakelaar.
2.
Verwijder de bout uit het peilgat
Opmerking:
moet tot aan de onderkant van de opening van
de peilindicator staan.
g009235
1. Peilgat
(Figuur
3.
Als de transaxle-olie niet gelijk is met de
onderzijde van het peilgat, moet u het reservoir
vullen met de aanbevolen olie; zie
verversen (bladz.
Transaxle-olie verversen
Onderhoudsinterval: Om de 800 bedrijfsuren/Jaar-
Type vloeistof: SAE 10W-30 (API-onderhoudsklasse
SJ of hoger)
g033219
Inhoud: 1,4 l
1.
Plaats de machine op een horizontaal oppervlak,
zet de motor af, stel de parkeerrem in werking en
verwijder het sleuteltje uit de contactschakelaar.
2.
Maak de omgeving van de vulplug en de
aftapplug schoon met een doek
1. Aftapplug
3.
Zet een opvangbak met een inhoud van
minstens 2 liter onder de aftapplug.
42
(Figuur
Het peil van de transaxle-olie
Figuur 49
Transaxle-olie
42).
lijks (houd hierbij de kortste periode
aan)
(Figuur
Figuur 50
2. Vulplug
49).
g002082
50).
g002109