1. Draai de achterlaadklep
ongeveer in de 45°-stand.
2. Beweeg de achterlaadklep
enkele keren heen en
weer.
3.
Beweeg de achterlaadklep enkele keren heen
en weer met korte, schokkende bewegingen
(Figuur
15).
Opmerking:
Dit helpt om materiaal tussen de
hengsels vandaan te krijgen.
4.
Laat de achterlaadklep zakken en controleer
of er materiaal is achtergebleven tussen de
hengsels.
5.
Herhaal stappen
tussen de hengsels is.
6.
Draai de achterlaadklep naar boven en naar
voren tot de borgflenzen van de achterlaadklep
gelijk komen met het vak voor de achterlaadklep
in de laadbak
(Figuur
Opmerking:
Breng de achterlaadklep
omhoog of omlaag om de borgflenzen van de
achterlaadklep uit te lijnen met de verticale
openingen tussen de achterlaadklepflenzen van
de laadbak.
7.
Laat de achterlaadklep zakken tot deze in de
achterzijde van de laadbak zit
Opmerking:
De borgflenzen van de
achterlaadklep zitten stevig vast dankzij de
achterlaadklepflenzen van de laadbak.
Controles uitvoeren vóór
het gebruik
Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks Voer
elke dag de volgende controles
uit voordat u de machine gaat
gebruiken:
•
Controleer het remvloeistofpeil en voeg indien
nodig de voorgeschreven remvloeistof toe; zie
Remvloeistofpeil controleren (bladz.
Figuur 15
3. Hengels
1
tot
4
tot al het materiaal van
14).
(Figuur
14).
21).
•
Controleer het motoroliepeil en voeg indien nodig
de voorgeschreven olie toe; zie
controleren (bladz.
•
Controleer de bandendruk; zie
controleren (bladz.
•
Controleer of het rempedaal werkt.
•
Controleer of de verlichting werkt.
•
Draai het stuurwiel naar links en naar rechts om
de stuurreactie te controleren.
g024491
•
Controleer op olielekken, loszittende onderdelen
en andere zichtbare gebreken.
Opmerking:
alle bewegende delen tot stilstand gekomen
zijn voordat u controleert op olielekken, losse
onderdelen en andere slijtage en beschadigingen.
Indien een van bovengenoemde zaken niet in
orde is, moet u de monteur hiervan op de hoogte
stellen of contact opnemen met de bedrijfsleiding
voordat u die dag met de machine gaat werken. De
bedrijfsleiding kan u verzoeken dagelijks andere
controles uit te voeren. Vraag wat uw bijkomende
verantwoordelijkheden als bestuurder zijn.
Remvloeistofpeil
controleren
Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks
Remvloeistoftype: DOT 3
1.
Plaats de machine op een horizontaal oppervlak,
zet de motor af, stel de parkeerrem in werking en
verwijder het sleuteltje uit de contactschakelaar.
2.
Open de motorkap om toegang te krijgen tot de
hoofdremcilinder en het reservoir
21
Het motoroliepeil
22).
Bandenspanning
23).
Zet de motor af en wacht totdat
Controleer het remvloeistofpeil
voordat de motor de eerste keer
wordt gebruikt.
(Figuur
16).