Figuur 19
1. Dop van vulbuis
4.
Verwijder de peilstok en veeg het uiteinde
schoon.
5.
Schuif de peilstok helemaal in de vulbuis
19).
6.
Trek de peilstok eruit en controleer het oliepeil
op het uiteinde
(Figuur
Opmerking:
Als het oliepeil te laag is, moet
u de vuldop van de motor draaien en bijvullen
met geschikte olie tot aan, maar niet voorbij,
de Vol-markering op de peilstok. Vul de olie
langzaam bij en controleer daarbij veelvuldig het
peil. Voeg niet te veel olie toe in de motor.
7.
Steek de oliepeilstok helemaal in de opening
(Figuur
19).
8.
Laat de laadbak zakken; zie
(bladz.
20).
g016858
2. Oliepeilstok
(Figuur
19).
Laadbak neerlaten
Bandenspanning
controleren
Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks
Bandenspanning: 55 tot 103 Kpa (8 tot 22 psi)
Belangrijk:
De maximale bandenspanning op de
wang van de band niet overschrijden.
Opmerking:
De vereiste bandenspanning is
afhankelijk van het gewicht dat u van plan bent te
transporteren.
1.
Controleer de bandenspanning.
Opmerking:
achterbanden moet liggen tussen 0,55 tot
1,52 bar.
•
Gebruik een lagere bandenspanning
voor lichtere ladingen, voor minder
bodemcompactie, voor een soepeler
rijgedrag en voor minder bandensporen op
de grond.
•
Gebruik een hogere bandenspanning om
zwaardere ladingen met hogere snelheid te
transporteren.
2.
Indien nodig dient u de luchtdruk in de banden
aan te passen door lucht in de banden te
pompen of deze af te laten.
Brandstof bijvullen
Aanbevolen brandstof
De motor loopt op schone, verse diesel met een
minimaal cetaangetal van 40. Koop brandstof in
hoeveelheden die u binnen 30 dagen kunt gebruiken
zodat u altijd verse brandstof heeft.
Gebruik zomerdieselbrandstof (nr. 2-D) bij
temperaturen boven -7 °C en winterdieselbrandstof
(nr. 1-D of nr. 1-D/2-D-mengsel) bij temperaturen
beneden -7 °C. Gebruik van winterdieselbrandstof
bij lagere temperaturen geeft een lager vlampunt en
stolpunt, waardoor starten makkelijker wordt en de
kans op chemische scheiding van de brandstof door
lage temperatuur verkleind wordt.
Zomerdieselbrandstof gebruiken bij temperaturen
boven -7 °C draagt bij aan een langere levensduur
van de onderdelen van de brandstofpomp.
Belangrijk:
Gebruik nooit kerosine of benzine
in plaats van dieselbrandstof. Als u deze
waarschuwing niet in acht neemt, kan dit leiden
tot beschadiging van de motor.
23
De luchtdruk in de voor- en