4.
Monteer het mes, de antiscalpeercup en de
mesbout; zet de mesbout vast met een torsie
van 115 tot 149 N·m.
Belangrijk:
Het gebogen deel van het mes
moet naar de binnenzijde van het maaidek
wijzen om een goede maaikwaliteit te
garanderen.
Opmerking:
Als u een vreemd voorwerp hebt
geraakt, moet u alle moeren van de aspoelie
vastdraaien met een torsie van 115 tot 149 N·m.
Maaimes(sen) controleren
en slijpen
Zowel de snijranden als de vleugel – dat is het
deel dat naar boven steekt tegenover de snijrand –
zorgen ervoor dat het mes een goede maaikwaliteit
levert. Naarmate de vleugel slijt, zal de maaikwaliteit
geleidelijk aan enigszins afnemen, ook al zijn de
snijranden scherp. De snijrand van het mes moet
scherp zijn zodat het gras wordt gemaaid en niet
wordt afgescheurd. Als de afgesneden einden van
het gras er bruin en beschadigd uitzien is de snijrand
bot. Slijp de snijranden.
1.
Zet de machine op een horizontaal oppervlak,
breng het maaidek omhoog, stel de parkeerrem
in werking, zet het tractiepedaal in de
NEUTRAALSTAND
daarna de motor uit en verwijder het sleuteltje
uit het contact.
2.
Controleer nauwkeurig de uiteinden van het
maaimes, in het bijzonder op de plaats waar
het platte en het gebogen deel samenkomen
(Figuur
117).
Opmerking:
Omdat het metaal dat het platte
en het gebogen deel van het mes verbindt,
kan wegslijten door zand en ander schurend
materiaal, moet u dit steeds controleren voordat
u de maaier gaat gebruiken. Als u slijtage
(Figuur
117) ziet moet u het mes vervangen.
en schakel de aftakas
. Zet
UIT
1. Snijrand
2. Gebogen deel
3.
Inspecteer de snijranden van alle messen en
slijp de snijranden als deze bot zijn bramen
vertonen
Opmerking:
snijrand en behoud de oorspronkelijke snijhoek
om te zorgen dat het mes scherp blijft
118). Het mes blijft in balans als u evenveel
materiaal weghaalt van beide snijkanten.
1. Onder de oorspronkelijke hoek slijpen.
83
Figuur 117
3. Slijtage/groefvorming
4. Scheur
(Figuur
118).
Slijp alleen de bovenkant van de
Figuur 118
g004653
(Figuur
g000276