3.
Plaats de assen van de zwenkwielen in dezelfde
openingen in alle zwenkwielvorken.
Figuur 15
1. Klemkapje
2. Afstandsstukken
3. Opvulstukken
Opmerking:
Als u de machine gebruikt bij
een maaihoogte van 64 mm of hoger, moet de
asbout worden geplaatst in de onderste opening
van de zwenkwielvork om te voorkomen dat er
zich gras ophoopt tussen het wiel en de vork.
Als u de machine gebruikt bij een maaihoogte
lager dan 64 mm en u merkt dat het gras
ophoopt, keer de richting van de machine dan
om zodat het maaisel wordt verwijderd uit de
ruimte tussen het wiel en de vork.
4.
Verwijder het klemkapje van de spilas en schuif
de as uit de zwenkwielarm
5.
Plaats 2 opvulstukken op de spilas zoals ze
oorspronkelijk waren geplaatst.
Opmerking:
Deze opvulstukken vereisen
dat de maaidekken over de gehele breedte
horizontaal staan. Schuif het benodigde
aantal afstandsstukken van 13 mm (raadpleeg
onderstaande tabel) op de spilas om de
gewenste maaihoogte te bereiken; schuif daarna
de klemring op de as.
Raadpleeg onderstaande tabel om vast te
stellen welke combinatie afstandsstukken moet
worden gebruikt om de maaihoogte in te stellen
(Figuur
16):
g008866
4. Montage-opening
bovenste as
5. Zwenkwiel
(Figuur
15).
6.
Druk de zwenkwielas door de voorste
zwenkwielarm.
7.
Plaats de opvulstukken (zoals deze
oorspronkelijk zijn geplaatst) en de overige
afstandsblokken op de spilas.
8.
Monteer het klemkapje om alles goed vast te
zetten.
9.
Verwijder de R-pen en de gaffelpen waarmee
de maaihoogtekettingen zijn bevestigd aan de
achterkant van het maaidek
1. Maaihoogteketting
10.
Bevestig de maaihoogtekettingen aan de
gewenste maaihoogteopening met de gaffelpen
en de R-pen
(Figuur
27
Figuur 16
(Figuur
17).
Figuur 17
2. Gaffelpen en R-pen
18).
decal100-5622nc
g020968