4.
Meet bij de punten B en C. Meet de afstand
tussen een horizontaal oppervlak en de snijrand
van het maaimes
1. Meet vanaf een
horizontaal oppervlak
5.
Het verschil tussen de meting van punt B en
punt C mag niet meer dan 6 mm bedragen.
Opmerking:
Als dit niet het geval is, raadpleeg
dan
Het maaidek zijdelings horizontaal stellen
(bladz.
54).
Het maaidek zijdelings horizontaal
stellen
1.
Draai de zijmoer en de contramoer los in de
gaffels die u wilt afstellen
1. Bovenste bout
2. Contramoer
3. Gaffel
(Figuur
84).
Figuur 84
2. Meet bij de punten B en C.
(Figuur
85).
Figuur 85
4. Zijmoer
5. Stel deze gaffels af om
de rechterkant van het
maaidek af te stellen.
6. Stel deze gaffels af om de
linkerkant van het maaidek
af te stellen.
2.
Draai aan de bovenste bout van de gaffels om
de hoogte van het maaidek af te stellen
85).
Opmerking:
het maaidek hoger in te stellen; draai de bout
linksom om het te verlagen.
3.
Draai de contramoeren en de zijbouten vast.
4.
Controleer de zijdelingse hoogte; zie
maaidek zijdelings horizontaal stellen (bladz.
54).
Schuinstand van het maaidek
controleren.
1.
Pomp de achterbanden op de voorgeschreven
spanning.
2.
Zet 1 maaimes in de schuinstand. Meet bij de
g006888
punten A en B. Meet de afstand tussen een
horizontaal oppervlak en de snijranden van de
maaimessen
Opmerking:
voorkant bij A 6 mm lager staan dan aan de
achterkant bij B.
3.
Draai de messen en herhaal de procedure met
de andere messen.
1. Meet bij de punten A en B. 2. Meet vanaf een
g031415
4.
Als de schuinstand niet juist is, raadpleeg dan
Het maaidek in de lengterichting horizontaal
stellen (bladz.
Het maaidek in de lengterichting
horizontaal stellen
1.
Draai de contramoer en de zijbout los in de
gaffels die u wilt afstellen
54
Draai de bouten rechtsom om
(Figuur
86).
Het maaimes moet aan de
Figuur 86
horizontaal oppervlak
54).
(Figuur
87).
(Figuur
Het
g001041